55
vond dat men niet den baljuw van Middelburg, „die de oorzaak
van alles was"had kunnen in handen krijgen" l).
Wanneer de arme Hendriks weer op vrije voeten is gesteld,
wordt niet vermeld. Zeker zijn er eerst nog verscheidene maanden
moeten verloopen, immers zoo laat als 4 November 1661 deed
het Vrije bij de Staten-Generaal nog een goed woord voor „dien
onnoozelen en eerlijken man", die op dat oogenblik nog altoos
in den kerker zuchtte, „tot groot jammer, hartzeer en verdriet"
van hem en de zijnen en „totale ruïne" van zijn gezin, „heb
bende hij den geheelen oogst- en zaaitijd moeten laten passeeren
daar dezelve een considerabele en notabele baninge was hebbende".
Van zoodanige toestanden was na 1664 in den Generalen Vrije-
polder geen sprake meer. De vaststelling van de grenzen of
zoogenaamde limietscheiding opende in dat jaar voor het Eiland
een tijdperk van rust en vrede, als men er bij geen menschen-
heugenis had gekend en die ongestoord voortduurden tot op den
25 November 1668. Een ieder weet wat „sanglante excessen
en horribele delicten", om in de taal van het voorgeslacht te
spreken, toen in den Oudemanspolder zijn bedreven. Een bende
gewapenden van over de grens drong, terwijl de Hervormden
er hun godsdienstoefening hielden, het bedehuis binnen, die de
gemeenteleden uitplunderden en ze tot bloedens toe mishandelden
met hunne degens, de kerkboeken in stukken hieuwen, en den
predikant Stüerbatjt het eene oor afsneden en hem daarenboven
zoo deerlijk verwonddendat hij voor dood bleef liggen en binnen
een paar maanden tijds aan de gevolgen overleed 2).
Ten onrechte meent de schrijver van een bekend werk over
Zeeuwsche geschiedenis dat men„om een herhaling der verstoring
te voorkomen", in het volgend jaar „een nieuw kerkgebouw heeft
gesticht in het met den Prins Willemspolder ingedijkte deel van
den Passegeulepolderdat meer onder de bescherming der forten
van Yzeudijke lag" 3), met andere woorden op het tegenwoordige
1) Brief Raad van State aan Staten-Generaal 12 Aug. 1661.
2) Brieven van den komiuandeur vau Yzeudijke en van het Vrije aan de Staten-
Generaal vau 26 Nov. en 1 Dec. 1668, 22 Januari 1669.
3) Zèlandia Illvstrata11 blz. 577.