59
en van omstreeks 1700 af uit een subsidie van den Raad van
State ten bedrage van 50 gulden 's jaars t), is deze kerk in
stand gebleven tot op 29 Juli 1708, toen zij door de plunde
rende Fransclie troepen nagenoeg geheel in de asch werd gelegd,
zoodat enkel de muren overeind bleven 2), en de gemeente voor-
loopig in een schuur moest bijeenkomen 3).
De groote vraag was nu hoe men het aanleggen zou om op
de puinhoopen van de oude weder een behoorlijke nieuwe kerk
op te bouwen. De kerkekas toch bezat daar niet de minste
middelen toe 4), het Vrije evenmin 5), en de tiendheffers waren
door het accoord van November 1658 van alle verplichtingen
op dit stuk vrij gesteld 6). Er lag dus geen andere weg open
dan te doen hetgeen in Westelijk Staats-Vlaanderen in gevallen
van dien aard meestal geschiedde, de milddadigheid in te roepen
van den Raad van State. Ongelukkig bleek deze, toen deheeren
van het Vrije de zaak bij hen aanbevalen, tot het geven van
steun in geenen deele gezind. Na vernomen te hebben dat
het kantoor van de kerkelijke goederendat voor zoodanige onder
steuning als een van de eerste in aanmerking kwam, „in geen
staat was om eenige penningen daartoe te kunnen betalen", en
nadat daarenboven de ontvanger van dit kantoor er op gewezen
had dat de verplichting tot het herstellen van het Waterlandsche
kerkje niet op den Staat ruste maar op het Vrije, op welks order
het in 1671 was gesticht wees de Raad overeenkomstig zijn
advies 3) het verzoek van de hand en liet den herbouw geheel
voor rekening van het Vrije 9).
Beter slaagde het Vrije met een verzoek aan de Staten-Generaal
om ten behoeve van het pieuse werk een algemeene inzameling
1) Brief de Jonge als voren.
2) Brief Vrije aan Staten-Generaal 5 Sept. 1708.
3) Verbaal Vlaanderen Staten-Generaal 1711.
4) Brief Vrije aan Raad van State 23 Maart 1709.
5) Brief Vrije aan Staten-Generaal 5 Mei 1711.
6) Zie hiervóór blz. 57.
7) Brief de Jonge als voren.
8) Als voren.
9) Resol. Raad van State 31 Maart 1711.