XII
eene kleine koperen plaat, ten stadhuize bewaard. Zijn meester-
teeken was tot nu toe niet bekend;"
2o. van den heer Mr. J. Loeff te Koudekerke een mes met
gesneden houten heft van zeer ouden oorsprong.
Omtrent de verzameling fossilia valt als aanwinst te ver
melden, dat door den heer Mr. J. Loeff te Koudekerke zijn ge
schonken een spinsteentje en 6 kralen van Erankischen oorsprong,
gevonden te Koudekerke sectie F no. 131 bij den Vluchtheuvel
genaamd Sitersil, gelegen tegen en ten westen van het dorp;
de belangrijke schenking van eene verzameling fragmenten van
oud aardewerk door mej. M. G. A. de Man is reeds boven
(bl. IV-V) vermeld.
Over de ouderwetsche kamer en die van de Zeeuw-
sche kleederdrachten bericht de conservatrice:
„Over de ouderwetsche kamer en die van de Zeeuwsche kleeder
drachten valt weinig mede te deelen.
„De verschillende wassen poppen in de nieuwe kamer, zoo ka
rakteristiek bijeen geplaatst, hebben zich goed gehouden, ook de
respectieve kleederen bleven in goeden staat.
„Het gelukte mij een aantal ouderwetsche zijden linten bijeen
te verzamelen, die in het begin van de 19e eeuw de Nieuw-
landsche slappe stroohoeden moeten hebben versierd. Deze hoeden
werden eertijds zóó opgezet dat trekmuts, gouden krullen en dito
naald op het voorhoofd, duidelijk zichtbaar bleven. Genoemde
linten werden ook kruiselings gedragen over het donkergekleurde
keurslijf.
„De stijve kaphoed, die in Walcheren den slappen schulphoed
verving, had breedere linten, meestal van gebloemd, veelkleurig
satijn. Wij zullen trachten ook van deze linten, die later weer
door de ons bekende blauwe satijnen zijn vervangen, eenige stalen
aan te werven. Een en ander kan misschien den lateren be
schrijver van nationale kleederdrachten ten goede komen."
Aan de dames M. G. A. en A. M. de Man werd door het
bestuur dank betuigd voor dit nieuwe blijk van hunne be
langstelling.