147 Zeker wel de regelrechte voorvaderen der tegenwoordige dragers dier namen. Tevens zegt deze oudste rekening ons iets, al is het weinig, omtrent hen die aan het Gasthuis waren verbonden, en hen die er werden verpleegd. Aan het hoofd stond een moeder, genaamd Nelle; de lichame lijke zorg voor de zieken was verder opgedragen aan een chirurgijn, meester Mathys, de geestelijke zorg aan den pastoor in het ge sticht, heer Pieter Lambrechts. Aan de Kapel was een koster verbonden met zijn vrouw. Boven hen staan vier Gasthuismeestersvan wie wij den pen ningmeester van dit jaar reeds in het hoofd van de rekening vermeld vonden. „Betaelt opten derden dach van ougstmaent den arme te deelen dat sv barninghe copen souden Diric Quint 15 st.Jan Brantb 15 st., Danckaert Jansz. 15 st. en ic Huge Jansz. 15 st.". In dezen post deelen dus de vier Gasthuismeesters, op eenigszins omslachtige wijze, mede dat zij ieder 15 stuivers geven aan de armen om er brandhout voor te koopenuit welke mededeeling wij hun arbeid voor armenzorg leeren kennenmaar bovendien hun namen, de oudste welke uit de rekeningen blijken. Blijkbaar hielden de vier meesters reeds boek van de lotgevallen van het gesticht: „betaelt van twee boecken daer tgasthuus dinge in ghescreve is"; jammer dat wij deze boeken niet meer bezitten. Yan de verpleegden en hun verzorging zien wij dat voor hen werden gekocht „steene cannc en steene cruuke en houte scotele" en dat aan Jan van Ghenouchte loon werd betaald „voer dat patroon te make van de tevkens diemen daer dagelix de zieke is ghcvende die daer incomende ziin". Waarschijnlijk werd er dus een stempel gesneden voor de toegangsbewijzen tot het Gasthuis. Er is echter één post, die jaarlijks terugkeert, en een zeer bij zonder licht werpt op de moeilijkheden der toenmalige verpleging „betaelt de baelieus cnapen dat si die ribauden ut gasthuus kastiden souden den 12sten dach van louwe". Deze rabauwen waren de volstrekt onhandelbare elementen onder de passantende dienaren van den baljuw (tegenwoordig zou men zeggen politie-agenten)

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1916 | | pagina 193