148 bezochten op aanvraag van de Gasthuisineesters zeer geregeld het gesticht tot het toedienen van een kastijding aan wien die noodig had. l)e oudste rekening spreekt verder nog van één patiente in een afzonderlijken post: „betaelt voer een arm wyf die int gast- huus lach die gheheete was goelief die haer cleeden in die lom- baerde stont". De aanduiding dezer verpleegde is wel vaag, echter niet zóó of wij kunnen er uit leeren dat er ook toen reeds een lomberd was waarheen een vrouw ter name „goelief" haar kleeren bracht om ten slotte ziek in het Gasthuis te moeten worden opgenomen. De volgende rekeningen leeren ons in toenemende mate steeds meer omtrent het oude gesticht, Allereerst omtrent de gebouwen zelf. Dit vindt zijn oorzaak daarin dat er tegen 1500 zeer veel aan de gebouwen wordt hersteld; van bijbouwen merken wij niet veel het zijn alle werken van herstelling aan gebouwen die toen klaar blijkelijk al zeer oud waren. Ook dit toont ons weer aan dat het gesticht al verre van jong meer was. Het blijkt dan dat er waren twee zalen voor passanten; een voor mannen en een voor vrouwen. Zij werden genoemd de mannen- en de vrouwen-baaierd. Ongetwijfeld moest deze naam duiden op de weinige orde en rust welke daar heerschten. Daar naast waren er ook kamertjes, de potters-camers ook wel geheeten. „Dit syn alsulcke costen ghedaen van de maïie ende vrouwe bayart met die eameren" (Rek. 1497). De onkosten toen ge maakt waren geen luxe-uitgaven„betaelt voer een half hondert pane voerste om te stelle op die manen ende vrouwe bavaert want by koue al open stont". Er viel dat jaar trouwens meer te doen„betaelt Hkïn Piers-/.. voer dat hy hadde al te voldoen dat ons gebrack en onse nieuwe werke te wetene die twee camere benede en bove te plaestere en die sceure te legge ende die scoersteene bove en benede te vloere en voort die vrouwe en die manen bayart en die vierscaere bove te wittene en dien haert te stekene bove de manen bayaert". De vierscaere hierin genoemd was het lokaal waar de rabauwen moesten verblvven en waar zy werden gekastyd. Het lag klaar- blykelyk boven de mannen baaierd, en had een eigen put voor

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1916 | | pagina 194