151
Al dadelijk welk soort van menschen waren de Gasthuismeesters?
Op deze vraag geven enkele onderteekeningen der rekeningen
antwoord.
De rekening van 152021 werd o. a. geteekend door Jacop
Jansz. „crudenier" en dat hij inderdaad kruidenier was bewijzen
zijn leveranties aan het Gasthuis. In 152627 vinden wij
Danckaerts Michielse „teneghyter", een tinnegieter dus, en in
156263 Jan Pietersz. Beaumont die als Gasthuismeester 24
schellingen groot ontvangt voor de leverantie van „acht tone
cnolle" t). Genoeg om waarschijnlijk te maken dat de Gasthuis-
meesters werden gezocht onder de nijvere poorters. Geletterde
mannen waren het niet altijd: in 1500 moesten twee hunner de
rekening teekenen met een merkomdat zij niet konden schrijven
zooals de derde Gasthuismeester die de rekening mede afhoorde
er nauwgezet bijschrijft.
Maar geletterd of niet, wij krijgen den indruk dat de Gasthuis-
meesters niet alleen waren bedacht op het in stand houden der
gebouwen, maar dat zij er eveneens op uit waren het peil der
zieken-verzorging te verhoogen en dat mensehelijkheid hunne
daden bestuurde.
Bij de beoordeeling moeten wij ons natuurlijk niet van de wijs
laten brengen door de behandeling der ribauwen. De dienaars
van den baljuw waren nu eenmaal streng verplicht die lieden op
te vangen en naar het Gasthuis te brengen. Dat zij aldaar met
vaste hand werden geregeerd ennaar den geest van den tijd
daarbij af en toe een duchtig pak slaag kregen, wie zou onze
voorvaders daarover willen hard vallen?
Maar wat wij wel zullen in rekening brengen is de geregelde
uitbreiding van personeel, wat wijst op een streven tot betere
verzorging der zieken.
Yinden wij in 1465 alleen een ziekenmoeder naast den pastoor
en den chirurgijn, in 1493 is er ook een vader „die de zieken
bewaert"; en in 1497 behalve Celie-moer ook een knecht en in
de keuken Mayken „de coke-moer". De samentrekking van moeder
1) Cnolle of cnoleen soort bier. Beaumont leverde ook later herhaaldelijk
wijn en bier.