177 In 1604 stonden aan het hoofd van den inwendigen dienst de ziekenmoeder en de keukenmoeder; in 1681 echter is er een uit gebreide instructie voor een binnenvader bij gekomen. De taak der ziekenmoeder gold de huishouding en de verple ging der zieken, waartoe haar vooral het toezicht op de dienst boden was opgedragen. Wat de huishoudelijke zaken aanging stond de ziekenmoeder onder het geregeld toezicht van de vrouwen der Gasthuismeesters de „buttemoeders"die ieder kwartaal een groote inspectie hielden. Uit de instructie van 1681 voor den binnenvader blijkt dat hij met de ziekenmoeder het toezicht deelde over het geheel, en dat hij in het bijzonder toezicht uitoefende op alle werklieden in het gesticht werkzaam, en ook op de chirurgijns. Voor de rest verrichtte hij ook eenig administratief werk. De keukenmoeder moest toezicht houden op „alle spysse ende drancen ende voornemelyck op wyn, sterck bier, suycker ende specerie"ook moest zij alle porties ronddeelen „alle middach ten elft' uren en t'avonts ten ses uren". Alle dienstboden hadden te samen één ordonnantie„voor de dienstboden int generael"behalve „de outste Dienaer" die er een had voor zich zelf alleen. Hij moest meegaan met de doctoren om op een „schaillie" lei, de dranken en spijzen op te teekenen die voor de zieken werden verordend. Hij hield een algemeen toezicht op de wijze waarop de zieken werden behandeld. „Item voor den middach ende namiddach als het gebeth ge- daen is eer de portie vuytgedeylt wort sal hy alle de besouckcrs der siecken vuyt den Gasthuysse doen gaen". Uit deze aanhaling zien wij dat er alle dagen bezoek was in die jaren (1604) en dat de bezoekers het gebed mochten mee maken, maar daarna verzocht werden heen te gaan. De ordonnantie voor alle dienstboden te samen geeft ons nog het meeste inzicht in de verpleging. Het blijkt ons dat de dienst boden de zieken verpleegden, 's Morgens na het opmaken van ile bedden kreeg elk „een glas goet bier ofte een romer wyn". Het werd door de keukenmoeder, als hoofd der kelderafdeeling, verstrekt „ende dat tegen de quade reucken".

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1916 | | pagina 223