178
De dienstboden moesten de patiënten verbedden en daarbij
„deselve well soetelyck tracteeren", wanneer de zieken althans
niet in doodsnood verkeerdenin welk geval was voorgeschreven
„ende soo sy eenighe vinden (in dootsnoot) sullen stracx den
sieckentrooster doen haelen om alsulcke te troosten volgens synne
ordonnantie ende schuldighen plicht".
Een ander artikel zegt: „Item die gestorven syn sullen sy
suiveren ende in een matte nayen ende op de verordineerde plaetse
begraven na behooiren". Het was geen aangenaam werk voor
de jonge meisjes, die dooden te reinigen en in een mat te
naaien, maar zij kregen na afloop dan ook „elck eenen romer
wyn".
De dooden werden toen nog niet gekist, en begraven in de
kerk of op de binnenplaats bij de kerk. In de instructie van
1681 is dit anders: dan moeten de dienstboden de lijken reinigen
en in een kist doen, waarna zij de cellebroers bericht moeten
geven om de kisten te komen halen.
AVanneer wij nu nog vermelden dat aan het Gasthuis ook
verbonden was een klerk, aan wien de ordonnantie voorschrijft
vier verschillende boeken te houden ter administratiedan hebben
we een kort overzicht van hetgeen de ordonnanties van 1604
ons leeren.
Die van 1681 waren veel uitgebreider en bevatten o. m. een
zeer uitvoerige instructie voor de Gasthuismeesters zelf, die dan
echter al Regenten zijn geheeten. Uit die instructie blijkt, dat
lïurgemeester, Schepenen en Raden kozen „vier manspersoonen
die (yder met derselfs lmysvrouwen) werden genoempt buytten
vaders ofte buytten Regenten".
Zij moesten „te minstens eens ter weke (wesende des AVoons-
dachs van den vyff tot acht uren) gesaementlyck binnen den
voorn. Gasthuyse in den regentencamer by een vergaderen".
Verder was er bepaald dat het presidium om de driemaanden
wisselde: „ende wanneer de voors. drye maenden geexpireertsyn
soo volcht een ander confrater".
De vrouw van den President kocht, met een der huisvrouwen
dar andere Regentengedurende die drie maanden alles wat noodig
was voor de keuken en voor de huishouding, maar hetinkoopen