183 Wanneer wij ons, op den grondslag der instructies van 1604 en 1681, het verloop van een dag in het Gasthuis voorstellen, en daartoe kiezen een Woensdag in den zomertijd, dan zien wij hoe 's morgens om zes uur overal leven heerscht in het oude gebouw. Op de zalen zijn de dienstboden, geholpen door de loopende ziekenreeds bezig de patiënten te verbedden en de bedden op te makenna afloop van welk werk de keukenmoeder reeds een roemer wijn voor elke dienstbode gereed had, een maatregel welke een inwendige ontsmetting beoogde. Ternauwernood waren de bedden opgemaakt, of de groote voordeur moest worden geopend voor de chirurgyns, die, gevolgd door hun leerlingen, kwamen aangestapt om de gewonden te ver binden. Zij spreken over simpele en gecomponeerde wonden en over de accidenten welke zij daarbij vreezen; over de cacochymie, de menging der slechte lichaamsvochten, welke met purgativa en clisterien moet worden verbeterd; over grangraena, of sphacelus als het ernstiger wordt; zij bespreken de causae primitivae, an- tecedentes en conjunctaeom ten slotte uit te maken of de zieke zal behoeven repelleerenderesolveerende of matureerende genees middelen, dan wel of zalven en oliën met platte of stekende plumaceolen hier meer op haar plaats zijn. Niemand behoeft te betwijfelen of de jonge knechten zagen met dezelfde bewondering het werk hunner leermeesters, als de hedendaagsche studenten thans het werk der ervaren klinici in de college-zaal aanschouwen. Om acht uur kwamen dan de „medecyns" met hun purgantia vomitoria en opiata, in pillen, poeders, koekjes, likkepotten, dranken en stroopen. Er hebben sarnensprekingen plaats tussclien de chirurgyns en de doktorenwaarbijnaar het toen heette over de zieken werd geconcurreerdnatuurlijk te midden van een kring van bewonderende leerlingen. Welk geneesheer ziet, dit lezende, niet de tooneeltjes terug uit zijn eigen leerjaren! Wanneer de morgen-visite was afgeloopen, de geduldig wach tende apothekers-knecht met de bestellingen was vertrokken en de oudste dienaar op zijn lei had aaugeteekend hetgeen omtrent

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1916 | | pagina 229