207 van den Roomschen godsdienst zynde, dezelve te mogen aan spreken en zyne kerkelyke funetien en plechtigheden daaraan indien het noodig waare te verrichten"luidde het antwoord der Regenten „dat hun voorkwam dat men, in consideratie van de thans plaats hebbende begrippen en omstandigheden, ofschoon zelfs bezoeken van Roomsche Pastors of Priesters nooit 't zedert de Reformatie voor zooverre hun Regenten bekend is, by de zieken in dezen Huvze gepermitteerd zyn gewordenin gevalle van de alleruyt- terste noodzaakelvkheidby gevaarlyke ziekenzulks zoude kunnen permitteren, doch dat de Regenten zouden verzoeken dat het Huys van de verdere bezoeken van den Roomschen Pastor mocht geexcuseert worden, uythoofde van de zieken van diversche ge- zintheden die sich van tyd tot tyd daarin bevinden". Gedurende de geheele 18ie eeuw hebben de Regentengesteund door hun doktoren en chirurgijns, zich verzet tegen het brengen van zieke en gewonde militairen in het Gasthuis. De redenen tot hun verzet waren steeds dezelfde: het Gasthuis was daartoe te kleiner waren geen geschikte lokalenen ooker kwamen onder de militairen te dikwyls „quaadaardige en aanstekende ziektens voor". Wie echter de notulen naleest krijgt den indruk dat een minstens even belangrijke redengeregeld werd verzwegenhet eindelooze getob achteraf de verpleeggelden machtig te worden. Toch kon het tegenstribbelen der Regenten niet voorkomen dat er telkens weer militairen inkwamen, soms zelfs in vrij grooten getale; zoo o. a. in 1701, toen er 150 zieke soldaten kwamen „uyt de regimenten van de colonellen Hamilton en Belcastel t) en in December 1799 als er 153 Engelsche en Russische zieke krygsgevangenen moesten worden opgenomen". Vooral deze laatste maal eisehte het heel wat geduld en vast houdendheid van de Regenten om de niet onbelangrijke som van 4205 gulden aan verpleegkosten dier militairen geïnd te krijgen. Dat de Regenten in den loop der 18ie eeuw werden gekozen uit een andere klasse van menschen dan te vorenzien wijbe- 1) Waarschijnlijk meegekomen met Koning Willem III van Engeland, ter be strijding der Franschen in België.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1916 | | pagina 253