209 ijverig bleven in zake de nagelaten goederen der in het Gasthuis overledenen; want ten eerste leverde het bitter weinig meer op, maar vervolgens had men ook dikwijls last gekregen met schuld- eischers dier overledenen. Ben enkele maal werd dan zoo'n schuld voldaan, maar dik wijls ook niet; zoo wanneer zieken in een aanvankelijke vleug van beterschap hadden mogen uitgaan en dan schulden hadden gemaakt in herbergen, hetgeen nog wel eens voorkwam. Maar toch hielden de Regenten taai vast aan hun erfrecht, zooals nog bleek bij het overlijden in het Gasthuis van Leon'- hard Spies, knecht bij burgemeester Boddaert, als wanneer de Regenten een kist met goed van den overledene uit burgemeesters huis lieten sleepen. De toestand werd steeds slechter. In 1804 werd ronduit be sloten „zieke persoonen binnen deze stad of jurisdictie van die geboren zooveel mogelyk is en de omstandigheden dit permitteren van de hand te wyzen en niet in te nemen"waarby de Regenten zich vastklampten aan de allereerste bestemming van het gesticht die voor behoeftige of zieke vreemdelingen. Ondanks alle beperking wees de begrooting van 1807 een tekort aan van 200 pond. Toch wilden de Regenten geen steun vragen aan het stads bestuur uit vrees het zelfstandig beheer over het gesticht te ver liezen. Daarom besloten zij tot nog grooter bezuiniging door: 1. de levering der medicynen op te dragen aan Dr. de Vassy. 2. het salaris der chirurgijns te verminderen tot op de helft (wegens het geringe aantal zieken 3. nog spaarzamer te zyn met reparaties. 4. het tractement der dienstboden te verminderen. 5. de ziekenmoeder kleiner huishoudgeld te geven en 6. zich los te maken van de kleine armschool Een laatste redmiddelwaartoe men ook inderdaad spoedig kwamzou dan zijn het verkoopen van land en het koopen van effecten tegen lagen koers. Dr. de Vassy nam de levering der geneesmiddelen voor het geheele 1) Dit gelukte pas in 1825.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1916 | | pagina 255