213 De samenstelling der Commissie ging niet zoo heel vlot. Enkele heeren bedankten, ja een hunner liet eenvoudig heelemaal niets van zich hooren. Eindelijk, 25 Febr. 1812, was de Commissie geheel compleet, onder voorzitterschap van den heer 11. J. Snoück Hurgronje, terwijl de heer Fokker (de vader) vice-voorzitter werd. Onderwijl waren de ontslagen Regenten zoo goed geweest de zaken gaande te houden, waarvoor zij bij hun definitief ontslag op 31 Mei 1812, vriendelijk werden bedankt. Toch had de CQmmissie niet stil gezeten, maar was dadelijk begonnen met haar werk. Haar was bij de aanstelling een flinke taak opgegeven, zooals wij zagen, zoodat er in dat opzicht geen onzekerheid was. Al spoedig begaf de Commissie zich naar het Gasthuis om de goederen te inventariseeren, waarbij de Regent Ackermans inlichtingen moest geven „dog dien Heer zich on- passelyk bevindende" liet weten dat hijzoodra hij beter zou zijn, schriftelijke inlichtingen zou sturen. üe heeren zullen van die ongesteldheid het hunne destijds ook wel hebben gedacht, evenals wij nu. Alle officieele stukken welke de Commissie ontving of uitzond waren in het Fransch gesteld. In de vergaderingen waar sinds eeuwen slechts onvervalscht Zeeuwsch was gesprokenhad nu de Fransche taal haar intrede .gedaan. Niet altijd echter tot beter begrip van zaken; want als in de vergadering van 17 October 1811 weer een schrijven inkomt van den Prefect, moet er inde notulen worden opgeteekend dat het „door den secretaris Lamp- sins is voorgelezen, dog daar de meeste leden de Fransche taal niet wel verstaanis zyn Ed. verzogt die missive in de Hollandsche taal over te brengen en beslooten d.eselve een poinct van deli beratie te maken voor een volgende Byeenkomst". In Januari 1812 was men met de werkzaamheden zoo ver gevorderd dat een aanvang kon worden gemaakt met de plannen tot een reorganisatie der gestichten. Men begon vast met aan alle beambten aan te zeggen dat het onzeker was of zij in hunne betrekkingen zouden worden gecontinueerd. Op 25 Febr. 1812 leidde de vice-voorzitter de reorganisatie in met de volgende beschouwing

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1916 | | pagina 259