228
Geheel een nieuwe leer werd er in verkondigd, omtrent het
bouwen van gezonde woningen, omtrent de noodzakelijkheid van
licht en lucht, omtrent verwarming en ventilatie, omtrent goed
en slecht drinkwater, omtrent den afvoer van huishoud-water en
faecaliën, alles met getallen, maten en gewichten toegelicht in
beschouwingen, waarin het Latijn niet angstvallig was vermeden
geworden.
Trouwens het maakte ook een groot verschil of menmet alle
timmerliedenhet hout aangetast verklaarde door „champignon"
dan wel op dat hout de „sporae" aantoonde der „Merulius lacry-
mans".
In de Plaatsbeschrijving werd een ruime bespreking gewijd aan
de Openbare Gebouwen en de Gestichten.
Hoort hoe dan Fokker en de Man vertelden over hun eigen
jeugd, over de schoollokalen waarin zij het eerste onderricht
ontvingen
„Wij zelfs, wij kunnen ons nog in gedachte verplaatsen in
dat sombere verblijf, waarin wij lezen en schrijven moesten leeren
met zijn akelige kilheid, met zijn steenen bevloering, met zijn
wijden openen schoorsteen, zooals men die nog in boerenwoningen
aantreft, en met zijn togtende in lood gevatte raaintjes die wel-
ligt niet konden geopend worden, of zoo zij dat al konden, het
zeker niet behoefden om eene opgehoopte warmte uit het vertrek
te verwijderen.
Maar het is vooral dat wij er met huivering aan terug denken
wanneer wij ons die bange winterdagen voor den geest brengen
dat onze inkt bevroren was en bleef, als niet kunnende ontdooid
worden door bet turfvuurtje, waarvan de spaarzaam uitstralende
warmte nog in den gapenden schoorsteen trok en dat slechts nu
en dan gealimenteerd werd door den knuppel, die de boerenknaap
onze schoolkameraad, als equivalent voor een zoogenaamd „vuur-
geld" mede ter schole bragt.
Ook herinneren wij ons niet dat het glommend kooltje, dat
de meisjes in een blikken tobbetje van huis medebragten, om
in hare stoof geplaatst te worden, eenigen den minsten invloed
uitoefende op de glaciale atmospheer, waarin wij eenige uren
moesten doorbrengen".