■278
voorenstaande Reglementyder in syn apparte wooning op het Holt'
binnen deze stad gedurende hunne Punctie moeten vaste woon
plaats houden. Maar ook verpligt zyn en worden by dezen ernstig
vermaant, al hetgeen waar toe zy by dit Reglement verbonden
zyn en hunne Punctie medebrengt, wel en getrouwelyk, zoolang
hunne kragten het toelaaten in eygen perzoon waar te nemen,
of wel buyten staat geraakende, daarvan kennis te geven aan
Heeren Regenten van dezen Gasthuyze.
REGLEMENT VOOR DENGENEN DIE TEN
TYDE VAN DE PESTE WERT GEEM-
PLOIEERT TOT HET DOEN VAN DI-
VERSCHE SAECKEN.
Alsoo de Regenten van desen Gasthuyse als mede van het
Pesthuys hebben ondervonden dat tyde wanneer God Almachtich
dese stad heeft gelieven te besoecken met de droevige sieckte,
geseght de Peste; ende als doen het Pesthuys voor arme lieden
gemeen met de diaconie deser stadt moeste geopent werden, waer-
door de regenten van den Gasthuyse seer groote aenloop cregen
soo van concherge van het Pesthuys ende van de Cellebroers,
oock van andere particuliere persoonen, wegens de siecken die
God de Heere met de peste hadde besochtomme aldaer genesen
ende gecureert te werden, ende berichtinge van t'gene indertydt
daer omtrent quam voor te vallen, soo hebben de Regenten van
den selven Gasthuyse (die oock regenten van het Pesthuys syn)
op den 1 Ad,° Nov. 1667 goetgevondenende vastgestelt nae-
mentlyek.
Dat soo haest in toecommende, eenige infectie van de Peste
sal openbaeren dat men alsdan belasten sal, dat geen Cellebroers
die dooden uyt het Gasthuys noch siecken in den selven Gast
huyse sullen mogen breingen, noch uythaelen, maer dat de voors.
Regenten, daertoe andere persoonen (by hun als dan te stellen)
daertoe gebruyckenoock sal door de voors. regenten een bequaem
Burger worden gestelt die de aensprake sal ontfangen, van alle
soodaenige persoonen die eenige infectie van de peste in haere