379 huysen crygen; tsy om hunne dooden te begraven, of om de siecken in het Pestbuvs te breingen; aen wien oock de Pest- meester en concherge van het Pesthuys hunne brief kens en t'gene sij aende Regenten voornoempt moeten te kennen geven gehouden sullen syn te behandigeu; en welcken voorders oock gehouden alles te verrichten, t'ghene de regenten ten fynne voornt. hem sullen aenbevelenop dat daer door (voor soo veele doenlyck sy) soude werden geweert, dat soodaenige swaericheid de Regenten familien noch het Gasthuys niet aen en treffe. REGLEMENTEN TUSSCHEN DESEN GAST- HUYSE ENDE DEN DUYTSOHEN AR MEN BINNEN DESER STADT. Alsoo in tyde wanneer God Almachtich dese stadt compt te besoecken met contagieuse sieckte, als dan ordinaris oock veele armen ende behoeftige mensclien, daer mede worden besocht, die hun addresseeren tsy aende Preses van het Gasthuys ofte aen de Broeders der Diaconien binnen deser stad, soo met ernstich ver- soeck omme de geinfecteerde te mogen breingen in het Pesthuys alhieromme aldaer gecureert te werdenals omme hunne dooden begraven te werden, dienvolgens is by de Regenten ter eener ende de Bouwmeesters van den voorn, armen ter andere sydeop den 36 July 1666 daer over geaccordeert het naervolgende. Naementlyck dat soo wanneer den God des Hemels dese stad en de ingesetenen vandien, met de droevige sieckte de Peste gelieve te besoecken dat als dan op het spoedichste in het Pesthuys binnen deser stadt, soo uyt het Gasthuys, als uyt de diaconie ofte we gens den duytschen Armen deser stadeen gelyck getal van beddens met hun toebehooren als vereyscht sal versorcht werdenende soo wanneer als God Almachtich syn slaende hand sal gelieven op te houden, ende de voors. droevige sieckte sal geweert hebben, dat yder als dan syn eygen ingebrachte beddens met hun toebe hooren wederom aen hun sal nemen; insgelycx leveren soo veel dootkisten alsser sullen requireeren; ende belangende de oncosten die gesusporteert werden soo aende arme en onvermogene per- soonen die tsy buyten het Pesthuys blyven, en echter wegens

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1916 | | pagina 325