14 gebouwd en daarin de sacristie als een van de vertrekken opgenomen 2). Voorloopig heeft men er zich in 1609 en 1610 slechts toe bepaald een van de beide kerkbeuken vermoedelijk den zui delijken weder op te bouwen, immers in een brief van Juni 1622, door zekeren Jacques van Loo, te Sluis aan den Raad van State geschreven, wordt uitdrukkelijk vermeld, dat „de kerke van Cadzand was voorzien van bekwame gelegenheid om den godsdienst te exerceeren als hebbende één beuk opgetrokken 3)." Wel licht heeft men den anderen beuk pas weder opgebouwd in 1641 en 1642, toen de kerk opnieuw werd vergroot 4). Of er bij al dit opbouwen en herstellen ook iets aan den toren is gedaan, die bij de kerk stond, blijkt niet. Veel kan het wel niet hebben beteekend, want in het begin van 1677 was het er zoo treurig mede gesteld, dat hij op> invallen stond en het Vrije, om ongelukken te voorkomen, verlof gaf om hem af te breken 5). Hoe hij er omtrent 1634 uitzag, vindt men aangeduid in een zeeatlas van dat jaar, waar het volgende staat opgeteekend: „wan neer (te weten bij het inloopen van de Wielingen) het kasteel 1) Het door de kerkmeesters overgelegde bestek werd door het Vrije bij resolutie van 7 Oct. 1623 goedgekeurd. 2) In de resol. Vrije 14 Juli 1685 wordt met zooveel woorden gezegd dat de Cadzandsche pastorie een deel was van de kerk. Tot in 1899, toen zij wegens het bouwen van een uieuwe pastorie is afgebrokenvormde de met een Romaansch kruisgewelf gedekte sacristie het middelste vertrek vau de predikautswoning. Op de boven het gewelf aangebrachte zolderverdieping hadden tot in het begin van de 19e eeuw de kerkeraadsvergaderingen en catechisatién plaats. 3) Brief Van Loo aan Raad van State 1 Juni 1622. Ook in den brief van het Vrije aan de Staten-Generaal van 22 Juni 1612 wordt alleen gesproken van het „opmaken van éénen beuk derzelver kerke." 4) Resol. Vrije 14 Dec. 1638, 19 Jan. en 5 Febr. 1639. De besteding ge schiedde op 9 en 10 Febr. 1639 (Rekening Vrije over 1638,39). Door het Vrije werd toen de kerk vereerd met een glasvenster, waarin het wapen van het college was geschilderd (Rek. Vrije 1641). Dat de werkzaamheden aan den bouw in 1641 en 1642 hebben plaats gehad blijkt uit een brief van het Vrije aan de Staten Generaal van 1 Januari 1677. 5) Resol. Vrije 5 Maart 1677. Uit een resol. van het Vrije van 5 Aug. 1679 waarbij het vergunning gaf om „van den afgebroken toren" zooveel steenen te ge bruiken als benoodigd waren tot reparatie van kerk en pastorie, blijkt dat de sloo ping toen al afgelooper. was.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1916 | | pagina 60