22 buiten binnen den dorpe de Groede op poene van nadere provisie". Een tweetal pogingen, door de Doopsgezinden omstreeks Mei en Juli 1647 bij de Staten-Generaal zeiven gedaan, leidden al even min tot het door hen beoogde doel „Op zekere requeste, aan haar Hoog Mogenden gepresenteerd uit den naam en van wege de Mennonistische gemeente van Cadzand, Nieuwvliet, Groede, Breskens, Oostburg etc., rakende de exercitie van hare religie", werd in Juli 1647 door de Staten-Generaal geantwoord dat zij bleven „persisteeren" bij hun vroegere besluiten op dit stuk „en der supplianten possessie, in dezen verstande nochtans dat zij niet meer als ééne plaatse zouden mogen hebben tot exercitie van de voorzeide hare religie, te weten verre buiten het dorp van de Groede, en dat in zoodanigen cas 2) de verga derplaatse tot Nieuwvliet zoude moeten worden verlaten" 3). Niettemin moeten de Doopsgezinden nu en dan nog predikatiën binnen Groede hebben gehouden. Den 25 Juli toch van dat zelfde jaar 1647 ontvingen de Staten-Generaal „een missive van Burgemeester en Schepenen 's Lands van den Vrije, geschreven tot Sluis den 20 dezes, en daarneffens twee requesten, de eenC aan hen gepresenteerd op den naam en van wege de broederen des kerkeraads van de Groede en de andere op den naam en van wege de hoofdmannen van dezelve plaatse houdende beide klachten over de Mennonisten van dat zij haren godsdienst binnen den dorpe van de Groede in het huis, voor dezen bij haar gekocht, hadden gepleegd contrarie van de acte en resolutie van haar Hoog Mogenden van den 22 Januari laatstleden mitsgaders d' interdictie daarop gevolgd". Met het oog daarop verzocht het Vrije, „dat haar Hoog Mogenden zulks wilden disponeerendat dezelve Menno nisten met hare vermaan- ofte leerplaatse ten minste een half ure 1) Resol. Staten-Generaal 16 Mei 1647„op de requeste van de Mennoniste gemeente van Cadzand, Groede, Breskens en Oostburg is na voorgaande deliberatie goedgevonden en verstaan dezelve mits dezen te laten bij de ordre, die zij voor dezen hebben gehad." 2) Met andere woorden: indien zij ergens, mits dan buiten de Groede, nog een vermaanhuis vestigden behalve dat te Nieuwvliet, zou dit laatste door hen moeten verlaten worden. 3) Resol. Staten-Generaal 4 Juli 1647.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1916 | | pagina 68