II
Stuers, G. A. Vorsterman van Oyen, Joh. Winkler en Prof. Dr.
P. Zeeman. Aan de nagedachtenis van elk hunner moge ik,
buiten het Verslag om, op de gebruikelijke wijze een enkel woord
van herinnering wijden.
Alle (25) in de vorige Algemeene vergadering benoemde nieuwe
leden namen hunne benoeming aan.
Als directeuren traden toe het lid Mr. H. Doorenbos en verder
de H.H. E. M. Alberts, W. Berdenis van Berlekom, J. C.
Blaupot ten Gate, H. P. Baron van der Borch tot Verwolde,
C. Boudewijnse, Mr. Th. G. van Eek, Mr. W. E. E. Baron
van der Eeltz, G. M. Ghijsen, W. Hioolen en M. A. van der
Leijé, terwijl de directrice Mej. C. J. de Waal als zoodanig
afviel wegens hare benoeming tot lid.
Het aantal directrices en directeuren bedraagt thans 42het
aantal leden 492, waarvan 89 te Middelburg gevestigd zijn;
volgens het vorige jaarverslag waren die cijfers onderscheidenlijk
32, 480 en 95. De heuglijke vermeerdering van het aantal
directeuren danken wij aan de ijverige propaganda welke onze
hooggeachte thesaurier daarvoor maakte.
In de op 14 April 1915 gehouden Algemeene Vergade
ring werden ter vervulling van de periodieke vacatures in het
bestuur wegens de aftreding van den heer Mr. W. Polman
Kruseman, die als secretaris herkiesbaar, en van den heer Dr.
II. van der Kamp, die als gewoon lid niet herkiesbaar was,
onderscheidenlijk aanbevolen de H.H. Mr. W. Polman Kruseman
en Dr. K. Heeringa, alsmede de H.H. Dr. Th. Dokkum en Dr.
L. ïtank. De beide eerstaanbevolenen werden verkozen en namen
de benoeming aan. Tevens moest voorzien worden in eene buiten
gewone vacature, ontstaande door het vertrek van Jhr, mr. W.
H. Hoeufft, die nog tot 1916 zitting had. Nadat daarin reeds
krachtens art. 46 der wet op 6 Januari 1915 tijdelijk was voor
zien door de aanwijzing van den heer H. van Oordt (zie het vorige
verslag biz. IllIV), werd deze in de Algemeene vergadering
definitief als zoodanig gekozen; met hem was de heer Dr. G.
van Hasselt aanbevolen.