28 te geven aan de gemeente van Aardenburg, onder deze bepaling nochtans dat, „wanneer in vervolg van tijd zoude mogen komen te gebeuren dat zich in den lande van Cadzand, Nieuwvliet, Groede, Breskens en Oostburg een genoegzaam aantal van Men nonieten wederom zou mogen bevinden om een leeraar of vermaner te kunnen beroepen en te onderhouden, dat alsdan die van xlar- denburg gehouden zouden zijn alles te restitueeren volgens den inventaris daarvan geformeerd, en dat overzulks de landen niet zouden vermogen te veraliëneeren noch het gemelde vermaanhuis destrueeren maar het laatstgemelde bij continuatie bewoonbaar moeten onderhouden" t). Naderhand werd het vermaanhuis door de Aardenburgsche broeders geheel vernieuwd en de door ouderdom volslagen onbruik baar geworden predikstoel, banken en stoelen met de oude dak pannen voor de luttele som van 4 pond te gelde gemaakt 2). Wat de magistraat van Nieuwvliet in 1778 nog mogelijk achtte is tot op heden toe niet gebeurd. De Mennonietengemeente van Nieuwvliet herrees nimmermeer en zoo niet het arbeiderswoonhuis in den Grooten Sint Annapolder tot op heden den naam van „Mennistenkerk" had bewaard, zou misschien haar bestaan ten eenenmale uit de herinnering zijn weggewischt. zelfs bij de nazaten van hen, die eenmaal tot haar lidmaten behoorden, de Robijn's dedekokee's, Orlebeeke's, van Dale's, de Vuijst's en anderen. EETRANCHEMENÏ. „Cadsandria, Cassandria, vroeger ook wel Cassant genoemd, thans ook officieel ltetranchement geheeten, (zoo zegt Roos in zijn bekend woordenboek) was eertijds een vesting ter bescherming van het Zwin aangelegd tusschen twee forten, waarvan het noorde lijke den naam van Oranje het zuidelijke dien van Nassau ontving. Werd in 1604 door Maürits aan de Zwinzijde een gordijn met een vierkante schans in het midden aangelegd en aan de landzijde 1) Resol. Staten-Generaal 27 April 1779. 2) Resol. Staten-Generaal 4 Dec. 1788.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1916 | | pagina 74