Hoe het met de kerk in den Oudemanspolder was gesteld blijkt uit een vertoog, vóór 1621 door de ambaehtsvrouwe van Watervliet overgegeven aan de Aartshertogen Albebtus en Isabella. Het gebouw was destijds zóó gehavend dat de priester bij het bedienen van de mis alle mogelijke voorzorgen moest nemen om te voorkomendat de hostie wegwaaide door den tocht van den wind, die door de gebroken vensters van het koor vrijen toegang hadde kaarsen op het altaar uitblies en door de scheuren en barsten van het gewelf den regen bij plassen naar binnen zwiepte J). Nog veel erger werd het toen de onzen ter beveili ging van de grenzen in 1622 den ganschen omtrek onder water zetten 2). De parochiën van Sint Oathalijne bij Oostburg, Sint MargrieteSint Nicolaas in den Oudeman en Sint Jan in Eremo bericht in 1628 de bisschop van Brugge aan den paus, liggen wegens het doorsteken van de dijken door de ketters geheel be dolven onder het zeewater, woest en eenzaam 3), en dien aan blik bleef de Oudemanspolder vertoonen tot in 1652, het jaar van de lierdijking. Wat er op dien tijd nog van de kerk over eind stond, was niets meer dan een diepvervallen ruïne, enkel de muren zonder dak of iets 4). Eenige jaren na dien, in den zomer van 1656, waagden de in de buurt woonachtige Roomschgezinden een poging om met het aanbrengen van eenige herstellingen het gebouw weder voor hunnen eeredienst bruikbaar te maken, tot groote ergernis na tuurlijk van de Hervormden, die zich haastten de Hoog Mogende Heereu Staten-Generaal van dat opzet te verwittigen 5) Waren bij den vrede van Munster de grenzen tusschen de Republiek en 1) De Potter en Broeckaert a. w., blz. 23 vlg. 2) Zelandia IllustrataII blz. 574 vlg. 3) Vgl. het rapport van den bisschop van Brugge aan den paus van 29 Maart 1628 Analectes pour servir a l'hist. ecclés. de la BelgiqueIII p. 69. 4) Brief Vrije aan Staten-Generaal 23 Oct. 1657. Uit een daarbij gevoegde schetsteekening blijkt tevens dat van de kerk nog maar alleen het koor was over gebleven lang en breed 27 voet en met muren van 2 voet dik. 5) Blijkens resol. Staten-Generaal 9 Sept. 1656 geschiedde dit door een brief van den baljuw van IJzendijke, Jacob van der Swalme, van 25 Juli en een van de classis Walcheren van 29 Juli 1656.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1916 | | pagina 93