68
een riddermatig Zeeuwsch geslacht bekend stond. Tusschen deze
jaren kennen we nu de akte van 15 April 1652, in originali in
de jongst verworven collectie, gedrukt te vinden in „Het Hoog
adelijk Zeelant" van Willem te Water, bl. 145 vg. Een aantal
edelen van Zeeland hebben daarbij een viertal uit hun midden,
o. a. Ya.n der Hoogiie, gecommitteerd om in hun gemeenschap
pelijk belang enkele zaken te verrichten. Er blijkt uit, dat de
edelen destijds de familie Van der Hooghe als een der hunnen
beschouwden. Het vreemde van het geval is echter, dat de liand-
teekening, welke tweemaal op de akte voorkomt, niet die is van
Joos van der Hooghe afgebeeld Archief 1908 tegenover bl. 11
maar die van zijn zoon Jacob, echter zonder de letters „v. B.",
welke in alle volgende vrij bekende handteekeningen van den man
zijn ingevoegd. Zijne pretentie op riddermatigheid is dus ouder
dan die op afstamming uit het geslacht Van Borssele.
Uit de aanwinst van het Rijksarchief blijkt voorts, dat de ge
noemde Jacob (van Borssele) van der Hooghe zich veel met
genealogische en heraldische studiën heeft bezig gehouden. Er is
van zijne hand een deel met het jaartal 1643, getiteld: „Zeelandia.
„Lijste van heeren ende edelen van Zeelant ende aldaar voor
„veele jaeren gewoont. hebbende, gecopieert uyt het waepenboek van
„wijlen den Weledelen heer Phylibert de Tuyl de Serooskercke
„heere van Tienhove, Maelstede etc. in zijn leven Gecommitteerde
„Raet van Zeelant"; hierin wordt verwezen naar een oud recueil
van wapens van het huis Van Borssele, dat de schrijver van
zijn vader zou hebben ontvangen. Voorts bevat het deel eene
genealogie van het geslacht Van Borssele „begonnen den 18
„November 1645", waarin zeker manuscript heet te zijn gevolgd,
dat Thomas de Rouck, auteur van den „Nederlandsehen heraut",
had geleverd, en waarin verder gebruik gemaakt was van het
bovenvermelde wapenboek van de heeren Van Tuyll van Seroos
kercke en een oude afteekening van de wapenen van den huize
Van Borssele „mij geleent van den Weledelen Joncheer Phylips
„van Borssele van der Hooghe". De laatste was een katholieke
neef van den schrijver. Voor den ernst van diens studiën getuigt
verder een lijvig register van afbeeldingen van graftomben
grafteekens, zerken, glazen en blazoenen in verschillende kerken