54
„letterkundig onderzoek naar de reuzen der oude waereld" waarvan
het in het voorbericht heet:
„En om (zooveel mogelijk is) aan den verschillenden smaak
der Lezeren te voldoen, is hierbij gevoegd een verhandeling van
J. H. v. d. Palm, over de reuzen der oude waereld, om eene
waarschijnlijke reden op te geven, waarom God de eerste waereld
door wateren heeft verdelgdwelke verhandeling binnen weinige
maanden in eene Departementsvergadering is voorgelezen".
Van der Palm behandelt hier de bekende plaats uit Genesis VI
die Bilderdijk later inspireeren zal tot zijn heldendicht: „De
ondergang der eerste Waereld".
Groot was de ontroering, die door den dood van Van de
Perre in den kring van het Genootschap werd verwekt.
„De Praesideerende Heer Directeur, Mr. Isaac Winckel-
man, op de eerstvolgende algemeene Vergadering, den twin
tigsten van Wijnmaand des jaars 1790, rapport doende van
het voorgevallene, sedert de vorige Algemeene Vergadering
(aldus het Voorbericht van het 15e deel der Verhandelingen)
gaf bij die gelegenheid ook kennis, welke Heeren Directeuren
aan het Genootschap door den dood waren onttrokken; en
noemde onder dezen ook den Hoog Edelen Heer Mr. Johan
Adriaan van de Perre, Heere van Nieuwerve, Welzinge
enz."
Mr. Winckelman prijst den overledene als een maecenas, die
zijn liefde voor het Genootschap „in het bijzonder heeft gema
nifesteerd door het helpen bevorderen dier gelukkige samenwerking
van de leden in deze stad en die te Middelburg gedomicilieerd
welke laatstgenoemden Hem gaarne hebben willen erkennen als
den oprichter van het Departement aldaar".
In dit Departement was de heer Van de Perre den 3en Mei
reeds gehuldigd door den waarnemenden Voorzitter Mr. Pous,
waarna overlegd was,
„of niet de nauwe betrekking, welke het Departement op
wijlen Zijne HoogEd (als deszelfs voornaamsten oprichter)
luidvorderdeom de gedachtenis van dezen edelmoedigen
1) Vlissingen, toen nog de zetel van het Genootschap.