55 stichter door eene opzettelijke Lofrede te vereeuwigen. Hiertoe eenstemmig besloten zijnde, werd de heer Van der Palm daartoe door alle Leden der Vergadering verzocht, uit aan merking en van de nauwe betrekking, welke die Heer op den Overledene had gehad, en van de gelegenheid, om uit deszelfs papieren het daartoe benoodigde te verzamelen; welke Heer deze treurige taak, als een' laatsten liefdepligt, welken hij zijnen Vriend en Weldoener verschuldigd was, op eene aandoenlijke wijs op zich nam". Van der Palm hield zijn rede in een buitengewone verga dering den 26en November 1790. „Dat de uitvoering van dit stuk ook aan de verwachtingen hebbe beantwoordt (zoo vervolgt hetzelfde Voorbericht), blijkt deels uit eene Resolutiewelke in de eerstvolgende Vergade- ring van het Perpetuele Committé des Genootschaps te Vlis- singen, nadat de heer Van der Palm de Eloge gedaan had, genomen werdwaarinop eene voor ZEd zeer vereerende wijze, besloten werd, dezelve niet alleen onder de Verhan delingen des Genootschaps, maar ook afzonderlijk uit te geven: deels uit eene Resolutie van het Middelburgsche de partement, volgens welke, met volle eenparigheid van alle de Leden, werd bepaald, aan dien Heer, tot een blijk van genoegen en goedkeuring, eene gedachtenis in zilver of boeken, naar zijne keus, ter waarde van den gouden eere penning, aan te bieden". Zooals vroeger de vader, werd dus nu, tien jaar later, de zoon door het Genootschap gelauwerd. Het is begrijpelijkdat de Lofrede een diepen indruk maakte. Meer dan in zijn „Letterkundig onderzoek aangaande de reuzen der oude waereld" kon hij zich als schrijver en redenaar in zijn volle kracht vertoonen. Immers hij kon zich volkomen „laten gaan". Niet in dezen zin, dat hij, overweldigd door de aandoe ningen van het oogenblikzich verliet op de gelukkige vondsten eener improvisatie. Want de gevierde spreker sprak zelden voor de vuist en bereidde zich altijd zorgvuldig voor op zijn meest pathetische ontboezemingen. Maar het onderwerp legde hem geen enkele beperking op. Gevoelde hij zich op den kansel nog altijd

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1917 | | pagina 101