66
de leden der Municipaliteit beantwoord, onder wie zich alweer
deed hooren de representant Van der Palm, „zoo vaderlandseh
als welsprekend".
Van der Palm was de groot-redenaar der revolutionnairen in
deze stad.
Ben maand later, 24 Juni 1795, werd de Alliantie tusschen
de Pransohe en de Bataafsche republiek openlijk en plechtig af
gekondigd, bij welke gelegenheid (zoo vertelt de schrijver van
het bovenvermelde dagboek)
„er reeds 's morgens vroeg de gecombineerde Franse en
Nederlandsche vlag van den Abtdij Toren woei, boven den
ingang van het Stadhuis wierd de vlag der beide Repu
blieken uytgestoken, waarop in beyden Talen te lezen stond
de woorden Vereeniging der twee Republiekende Vrijheids
boom was aan 4 zijden vercierd met blaauwe cameelswaarop
met goude Letters stond, Vrede, VereenigingBroederschap,
Haat aan de Tyrannenzijnde voorts behangen met Festons
van eiken loof, en omringt met een orchest voor de Musie-
kanten".
In de „Extraordinaire Midd. Cour. van Saturdag 27 Juni",
vindt men een uitvoerig relaas van de feestelijkheden. Een plechtige
optocht werd gehouden
Aan de Oostkerk gekomen, marcheerde' de gansche trein
naar binnenwierdbij haar aankomstonthaald op schoon
muzieken vond aldaar een groot aantal weldenkende Burgers
en Burgeressen, die met haar tot een en hetzelfde oogmerk
ter dezer plaatse verscheenen waren de Burger Van der Palm,
een der leden van de Municipaliteit hield vervolgens een
deftige Redenvoering".
Van der Palm sprak, volgens Beets, het Fransch niet vloeiend.
Daarom zeker liet hij het aan zijn collega, den Waalschen predi
kant, burger L'Ange, over, de Fransche broeders in hun moedertaal
te begroeten. Zijn feestrede vindt men als n°. 20 van „De Vriend
des Volks", een blaadje, waarop straks nader wordt teruggekomen.
Weer hooren we hier den predikant-representant in zijn volle
kracht, deftig pathetisch, zijn rede omhangend met rhetorische
versierselen