71
„Als een schoolmeester, off deszelvs vrouw off een school-
matres komt te overlijden zal uit het sterfhuis, voor doodschuld
ten profijte van het Gilde betaald worden vier Schellingen
Vlaams.
Wanneer het sterfhuis gebruik zal willen maken van de
Gilde Pelle, t) zal dezelve terstond, na het overlijden,
aan den Deken moeten verzogt worden die dezelve door den
knape zenden zal, onder betaling van een Zeeuwsche Ryx-
daalder ten profijte als vooren".
De schoolmeesters waren gehouden „agter het Lijk te gaan,
en de twaalf Jongste, voor niet, het Lijk (te) dragen mede
brengende elk zijn rouwband en handschoenen, tot verligting
van het sterf buys".
En aan het hoofd van den stoet stapte de „knape met gilderok
en Schelpe".
Ondanks de wijdloopige ordonnantie was het echter met het
onderwijs te Middelburg, evenals in andere deelen van ons vader
land, treurig gesteld. Wel had het examen van toelating eenigszins
het karakter van een gildeproef, maar er werd dikwijls de hand
mee gelicht, „dewijl een onbekwaam voorwerp natuurlijk voor
de gildebroeders en Regenten een minder redoutabel sujet was,
dan een man van meer uitstekende vermogens of talenten, en
deken en beleders bij de instandhouding der gilde-kas zulk een
onmiddellijk belang (hadden), dat hetzelve gereedelijk alle andere
bedenkingen (overwoog)". 2)
De jonge scholarch Van der Palm was hier de rechte man
op de rechte plaats. Hij had kennis gemaakt met de inzichten
van zijn vader, in wiens school hij ook van nabij een betere
onderwijspraktijk had leeren kennen. Thans was het hem ver
gund, enkele misstanden op te ruimen, waarop Kornelis van
der Palm in zijn prijsverhandeling had gewezen, en aan diens
hervormingsdenkbeelden een practischen vorm te geven. De zoon
van den Eotterdamscheu kostschoolhouder vond echter in Mid
delburg tevens een arbeidsveld, dat als oefenschool kan worden
1) Baarkleed.
2) Van der Palm in zijn memorie aan de Municipaliteit. Zie Bijlage 7.