75 A gent niet de Herculesdie den stroom zou leiden„om deze stallen van Augias te zuiveren en de besmette lucht haar ver pestenden adem te ontnemen", toch is zijn nauwe aanraking met het onderwijs te Middelburg hem zeker een nuttige voorbereiding geweest voor de veelomvattende taak, die hem later werd opge dragen. Het is hier niet de plaats, verder uit te weiden over de reor ganisatie van de scholen in de gemeente Middelburg. Ware Van der Palm nog een poosje gebleven, dan zou stellig heel wat geharrewar met de schoolmeesters voorkomen zijn. De voormalige gildebroeders waren n.l. slecht te spreken over de ondergeschikte rol, die hun in de Schoolcommissie was toebedeeld. Zij wilden niet als hoorende en zwijgende leden worden aangemerkt maar eischten ook stem in het kapittel. Niet onaardig is het te zien, hoe ze hun belangen zoo hardnekkig wisten te verdedigen, dat de Municipaliteit besloot, hun verzoek in te willigen: den 3den December 1796 werd aan de drie gecommitteerden uit hun midden „eene gelijke stem in het Collegie der Opzieners over de scholen als aan de overige Leden" toegekend, misschien wel het eerste voorbeeld in Nederland, dat onderwijzers-in-functie zitting nemen in een „Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs". Nog op ander gebied gaf Van der Palm blijk van zijn groote werkkracht. De Midd. Cour. van 5 Maart 1795 bevat de vol gende advertentie: „Op heden word bij de uitgeefsters deezer Courant; uitgegeven, het Weeklad, Be Vriend des Volks, No. 1a 1 en één halve St.; hetzelve zal alle Maandagen, met een No. vervolgd worden, en is in de Zeeuwsche Steden, in alle Boekwinkels te bekomen". Het laatste (50e) nr wordt aangeboden 11 Juni 1796; het schijnt dus (de vertoogen zijn niet gedateerd) niet geregeld elke week verschenen te zijn. In den catalogus van de Prov. Bibl. alhier wordt J. H. van der Palm als redacteur genoemd en vermeld dat ook Teissedre l'Ange er aan meewerkte. In het le nr wordt echter medegedeeld, dat de redactie bestaat uit „een gezel schap vaderlanders, die reeds lang het tijdstip der gewigtige om wenteling met vuurig verlangen hebben te gemoet gezien". Van

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1917 | | pagina 121