77 wezen Ferregeau er op, dat de onafhankelijkheid en souverei- niteit van dit Gewest hun boven alles dierbaar was en men nimmer zijn toevlucht tot Frankrijk zou nemen dan in den uitersten nood. Deze overleggingen hadden plaats in November 1795. Al spoedig lekte er iets van uit. De Stadsraad van Zierikzee bracht den 21 Januari '96 de zaak aan het rollen, t) Op een vergadering van de Volks-sociëteit te Vlissingen had een lid der Provisioneele Representanten van het volk van Zeeland iets over de beweerde onderhandelingen losgelaten. Twee afgevaardigden van de Vlissingsche sociëteit begaven zich naar Zierikzee en ver klaarden daar op een volksvergadering, dat Zeeuwsehe represen tanten dit gewest als een departement aan Frankrijk hadden opge dragen en daar dit door het Fransche gouvernement met veront waardiging van de hand gewezen was, waarschijnlijk met Engeland in onderhandeling zouden treden. Het was dus dringend noodig, dat „de Burgerijen dezer Provincie op toetreding tot de Nationale Conventie aandrongen". Naar aanleiding hiervan gelastte de Stads raad van Zierikzee hun afgevaardigden ter Statenvergadering C. Visser en P. Ball „volledige opening te geven van deeze zeer bedenkelijke affaire". Twee dagen later (den 23 Januari 96) berichten Visser en Ball dat zijhoewel den Stadsraad het recht betwistendhun het instellen van een onderzoek te bevelen naar allerlei „uitstrooisels en verzinsels", toch bereid zijn, om van antwoord te dienen. Zij brandmerken het als laster en logentaal, dat de Represen tanten, die zooveel blijken hebben gegeven van hun on verzette- lijken wil, om de onafhankelijkheid en souvereiniteit van Zeeland te handhaven, hun Provincie aan de Franschen zouden willen overgeven. En mogelijke onderhandelingen met Engeland achten zij „al te zeer beledigende om er iets op te antwoorden". Zij verzoeken nadere inlichtingenopdat „de snoode laster achterhaald en naar verdienste gestraft worde". Die inlichtingen verstrekt de Stadsraad reeds den volgenden dag door de Vlissingsche zegslieden te noemen en nu wordt de zaak door Visser en Ball in handen gesteld van de Vergadering 1) Zie Middelb. Courant van 31 Jan. '96.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1917 | | pagina 123