BIJLAGEN.
i.x)
(Concept-antwoord van Van der Palm aan JF. H. Zie blz. 38/39
Ik heb uwen brief gisteren ontvangen betuig UWE. dank
voor de moeite die UwEd. om mijnent wil heeft gelieven te
nemen. Maer vergeef mij, ik ben nog niet overtuigd, dat het
voor mij raedsaemst is spoedig te retourneren, dit kan ik in
gemoede niet doen en ik heb daerom de bezorging mijner beurten
bij provisie aen de Classis opgedragen. Mij dunkt, de beuzel
achtige of misschien kwaedaertige wijs, waarop men over A.ntje
spreekt, doet mij de gesteldheid der M kers zeer wel
kennen. Niet dat ik voor mijne veiligheid vreeze 't is misschien
thans overal even veilig, en hier niet meer dan elders. maar
het voorwerp te zijn van beschimping, van bespotting, van ver
nederend mede te lijden, en dus mijn dienst zonder eenig hart
of lust waer te nemen, dit zou mij dieper grieven, dan ik mis
schien UWEd. beduiden kan. Ik beken als ik het zoo aenleide,
als in dien brief gezegd wordt maer dit kan ik als een
eerlijk man niet doen, en waer de één zegenende daer ziet
de ander een straffende hand ten ondergang. zoo lang ik dit
land bewoon vind ik mij verpligt tot onderwerping aen deszelfs
staetsgesteldheid het zou dwaes, het zou zondig en tegen Gods
voorzienigheid aendruisschend zijn zich te willen verzetten
maer mijne denkenswijs met de verandering ter tijden mede te
veranderen en de opgaende zon te aenbidden hiervoor schijn
ik niet aengelegd te zijn. Om u mijn gansche gevoelen op één-
1) PalmianaLeiden.