94 gegevenbij preferentie in de scholen gebruikt zouden worden eensdeels dewijl alles, wat eenige vooringenomenheid schijnt aan te duiden, bij een zoo delicaat point, als het onderwijs der jeugd is, zoo ver mogelijk dient geweerd te worden; en voor namelijk andersdeels, dewijl de keus van schoolboeken, het verbod van schadelijke altijd uitgezonderdvan den vrijen wil der school leeraars behoort af te hangen, daar men toch eene classe, zoo respectabel indien zij aan haar oogmerk beantwoordt, onder geen noodelooze en zoo weinig mogelijke bepalingen behoort te brengen ten einde hun geenen geest van slaafsche afhankelijkheid in te boezemendie zij anders al ras aan hunne leerlingen mededeelen te meer, daar het nuttig gebruik, 't geen de meester van het ingevoerde leerboek in zijne school zal maken, grootendeels zal afhangen van den gunstigen indruk, dien hij zelve daarvan heeft, en de ondervinding zoowel als de menschelijke natuur leeren, dat men zelden het grootste behagen schept in dat gene, wat men gedwongen doet, en alleen ter voldoening van het stellig bevel van meerderen. Om alle welke redenen de onder getekenden van oordeel zijndat een voorlichtende raadvrien delijke aanbeveling en beredeneerde aanprijzing hieromtrent steeds van heilzamer uitwerking zijn zullendan eenige daad uit ulieder authoriteit profluérende. En hiermede meenen de ondergetekende aan uwen last te hebben voldaan, zich refererende aan het beter oordeel uwer Vergadering. Als Scholarchen J. H. van der Palm. A. Andriessen. VII. i) (Zie hlz. l'i). Medeburgers De ondergetekende, in derselver qualiteit als Scholarchen, zich vereerd gevonden hebbende met Ulieder resolutie van 24 Fe bruari 1.1., waarbij het U behaagd heeft dezelve te gelasten, om aan uwe vergadering zoodanige middelen voor te draagen, welke 1) Relatief notulen municipaliteit van Middelburg 30 April 1796.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1917 | | pagina 140