98
eenigen tegenstand zoodanige preallabele schikkingen in 't werk
te stellen, waaruit van langzamerhand en bij vervolg van tijd
eene grondige verbetering in het schoolwezen zou kunnen profluéren,
daar toch inderdaad een wezenlijk herstel van het schoolwezen
alleen van langdurige en onvermoeyde pogingen en niet dan na
verloop van tijd, met eenige waarschijnlijkheid gewacht kan worden.
Want indien het waar is, dat het goed effect van alle plans
niet slechts afhangt van derzelver innerlijke deugdelijkheid, maar
vooral ook van de middelen en werktuigen die tot uitvoering
derzelve moeten dienen, en der halven het heerlijkst ontwerp
van een verbeterd schoolwezen, zonder goede schoolmeesters nood
wendig schipbreuk moet lijden; indien de thans alhier fungerende
schoolmeesters, over 't geheel, onder deze laatste niet behooren
gesteld te worden, en men dezelve echter, zonder onregtvaardig-
heid niet van hun sober bestaan berooven, en nog veel minder
terstond betere in derzelver plaats kan scheppen; indien eindelijk
alle precipitance in zaken van teaeren aart en ver uitziende
gevolgen bedenkelijk is, en de langzame, doch steeds voortgaande
verbeteringen verre de zekerste zijn; indien dit alles, gelijk de
ondergetekende vertrouwen, ontwijffelbaar is, zoo zal ook de
juistheid hunner hiernavolgende consideratien Ulieden van zelve
in het oog vallen.
Dat namelijk in de eerste plaats tot de verbetering van het
schoolwezen behoort, op eene meer efficacieuse en voldoende wijs
zorg te dragen, dat het getal van onbekwame schoolmeesters
niet vermeerdere, door geene andere dan geschikte voorwerpen
als zoodanige te admitteren; waartoe de onderget. bij hun finaal
advies aan u de middelen zullen voordragen.
Dat daarenboven door een nauwkeuriger toezicht behoort ver
hoed te worden, dat geene volstrekt nadeelige gebruiken in de
scholen plaats grijpenen geene zoodanige boeken gebezigd worden
die of schadelijk, of meer dienstig zijn om de domheid en het
onverstand te perpetuéren, dan om beschaafdheid en gezond
verstand te ontwikkelen.
Dat ten derden niet alleen het schadelijke moet. worden geweerd
maar ook zooveel mogelijk het goede ingevoerd, liefst door den
zachten weg der overreding, en trapsgewijs, niet alleen ten aanzien