3 daalde dientengevolge zoo sterk, dat zij, naar de ingelanden in October 1676 aan de Staten-Generaal berichtten, „nauwelijks geld konden gelden" en op den 5 October van dat jaar een partij van 5 gemeten 175 roeden verkocht was geworden voor slechts 30 pond Vlaamsch x). En nog immer ging het inkankeren van den oever voort: in 1678 moest er weer een inlage worden gelegd, in 1681 wederom een 2). Dat de ingelanden den strijd niet van uitputting moesten opgeven hadden zij te danken aan de tegemoetkoming van de Staten-Generaal, die hun in 1675 en 1681 telkens voor vijf jaar vrijdom toestonden van de ver ponding en andere landsbelastingen 3). Tenauwernood waren zij ietwat op adem gekomen, toen de stormvloed van 26 Januari 1682 losbrak. Niet alleen liepen de Barbarapolder en Jong-Breskens geheel in maar het zeewater zette in beide zelfs zóó hoog op, dat het over den dijk van Oud-Breskens heenstortte en alleen de allerhoogste plekken van dezen polder droog bleven. De schade, door het overstorten van het water aan den binnenkant van den Oud-Breskenschen dijk toegebracht, en de daarmede gepaard gaande afneming van zijn kruin waren van dien aard, zoo verklaren de ingelanden ergens, dat zij genoodzaakt waren geweest voor zijn verzwaring een som op te nemen van 4 a 500 pond Ook, zeggen zij, waren bij die gelegenheid de nollen 5), stranden en meilanden 6) zoo ver afgespoeld dat eenige deskundigen, met wie zij den toestand van den oever hadden opgenomen, het van de aller uiterste noodzakelijkheid oordeelden „nog van dezen voorzomer een inlage te leggen", wat naar gissing een uitgave van 2000 pond zou vorderen, een som, die zij zouden hebben om te slaan over slechts 1200 gemeten land, waarvan er bovendien vele vaag lagen en eenige nog „buiten en onder den dijk" stonden te vallen. Die enorme onkosten, alsmede de onzekerheid of men 1) Vertoog van dezelfden aan dezelfden van 21 Oct. 1676. 2) Request ingelanden Oud- en Jong-Breskens aan Staten-Generaal 4 Mei 1686. 3) Resol. Staten-Generaal 1 April 1675 en 16 April 1681. 1) Request ingelanden aan Staten-Generaal 4 Mei 1685. 5) De overgebleven eindstukken of bouten van vroeger doorgebroken dijken. 6) De buitendijks gelegen voorlanden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1917 | | pagina 49