13 wijze zoowel hun eigen polder als de achterliggende behouden Dat inderdaad de toestand dringend voorziening eischte en men op buitengewonen onderstand bedacht diende te wezen daarvan konden de gedeputeerden uit den Raad van State zich met eigen oogen overtuigen, toen zij in het najaar van 1694 met den baljuw en secretaris van Breskens de zeedijken omtrent laagwater bezichtigden. Men wees hun bij die gelegenheid aan waar men bij de herdijking van 1682 een groot gedeelte aan den zuidoostkant had moeten opofferenen hoe men in het vorige jaar (1693) „aan het noordwesteinde de aannadering van de zee met een steilen oever door het maken van een nieuwe inlage had moeten ontwijken zulks dezelve polder, bij de bedijkinge (in 1639) groot gevallen omtrent 800 gemeten, althans maar be vonden werd ter grootte van 530 gemet" 2). Met deze inspectie in loco was echter de taak, aan de gede puteerden bij hun afreis uit Den Haag opgedragen, niet afgewerkt. Het moeilijkste bleef nog over. Zij hadden namelijk in last om de ingelanden van den Elizabeth en de achterliggende polders voor zich te ontbieden en, was het doenlijk, ze tot een accoord te brengen over hetgeen elk van deze laatste bijdragen zou tot verlichting van de lasten van den Elizabethpolder. Na een voor- loopige vergadering te Sluis, waar de gedeputeerden bij de afge vaardigden van de achterliggende polders krachtig aandrongen op het verleenen van subsidie en door de laatstgenoemden be loofd werd dat zij hun respectieve ingelanden over het voorstel zouden raadplegen, kwam men volgens de afspraak eenigen tijd later te Hulst opnieuw bijeen. Die van Breskens en Baarzande verklaarden zich tot het geven van subsidie bereid, te weten „indien die van de Groede mede van dat sentiment mochten wezen, zich in alle billijkheid te vergelijken, en anders niet." De afgevaardigden van Groede betuigden zoowaar niet te weten waartoe men hen te Hulst had ontboden, en „waren daarom (zeiden zij) maar gelast om te hooren wat (de gedeputeerden), hun hadden voor te dragen om daarvan aan (hun lastgevers) X) Als voren. 2) Najaarsverbaal Vlaanderen Raad van State 1694.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1917 | | pagina 59