18 en dat zij geen interest bij het inundeeren van den Elizabeth- polder lijden konden en, als dat kwam te gebeuren, dat zij dan hare dijken zoo wel zouden voorzien dat dezelve suffisaut genoeg tegen de zee zouden zijn; of, wilde'men den Elizabethpolder aan hen overgeven, zij zouden denzelven aannemen en dan tegen de zee bevrijden, zoodat men (voegt hij er schamper bij) mer kelijk zien kan dat het hun maar te doen is geweest om (dien) in te slokken en de geïnteresseerden van hun landen te berooven gelijk de ondervinding nu leert. En wat aangaat de twee geïn teresseerde gelanden, die zich hebben gevoegd bij die van Baar- zande, die hebben (zoo merkt hij aan) ieder maar 18 gemeten lands in den Elizabethpolder, maar hetgeen hen daartoe doet aanhouden is ter oorzake dat zij groote gelanden zijn in Baar- zande, zoodat het niet zooveel is om hare landen in den Eliza bethpolder te bedijken maar om haar landen in Baarzande te bevrijden en bijgevolge naar alle apparentie met die van Baar zande maar gemet gemetsgelijk zouden betalen, alzoo de Elizabeth polder, op hemzelven bedijkt zijnde, de lasten alleen niet zoude kunnen dragen". Na deze wel onaangename doch niet gevaarlijke steken richtte hij tegen de Baarzanders een stoot die harder aankwam. Hij had er namelijk het octrooi eens op na gelezen, waarbij Eilips de Schoone in 14-87 de schorren van het latere Breskens ter bedijking had uitgegeven aan den ambachtsheer van die plaats, en hield nu op grond van de daarin vervatte bepa lingen staande dat de gevloeide polder weder aan den ambachts heer was vervallen. Het kwam hem daarom voor dat die van Baarzande vóór zij het werk aanvatten eerst „met den heer van Breskens behoorden te accordeeren hoeveel landen zij vrij voor den heer zouden indijken, en op wat forme de dijkage zou gelegd worden"maar „om alle verdere disputen over te stappen" presenteerde hij, in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van den ambachtsheer, „aan de ingelanden van Baarzande, dat dezelve zouden vermogen een gedeelte van den geinundeerden Elizabeth polder in te dijken mits dat de landen, die ingedijkt zouden worden, zouden wezen gecombineerd met die van Baarzande, en dat de heer van Breskens de keuze zoude hebben hoeveel landen hij op dien voet zoude helpen indijken immers tot de helft of

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1917 | | pagina 64