24 In een ingezonden stuk in dezelfde courant bevestigde dr. Geill van Nisse, deze mededeelingendoor zijn droeve ervaringen op dit gebied, meldende dat aan 15 gestichten nog zeer onlangs door hem dringend, maar tevergeefs plaats gevraagd was. En eindelijk in het jongst verschenen, 18de verslag van het Staatstoezicht op Krankzinnigen-verpleging, vinden we dat uit Zeeland in 1897-1898 en 1899 in verschillende gestichten werden verpleegd 322 mannen en 258 vrouwen, alzoo 580 in 't geheel. Bijna 200 lijders per jaar uit onze provincie. Zou een stichting in Zeeland niet noodig zijn? Is het oproepen van een openbare meening in dien geest niet gewenscht en gewettigd? Wij gelooven zeer zeker. Een belangrijk financieel offer zou ten behoeve van zoo vele lijders mogen gevraagd worden. Ongetwijfeld doen zich bezwaren op. Een dier moeilijk heden misschien de minste is een plaats tot vestiging te vinden. Zeeland is arm aan geschikt terrein tot het vestigen van zoodanige stichting. De minste eisch dien men stellen mag is wel dezedat de stichting in boschrijke streek gelegen, in de nabijheid van spoor of tram gevestigd zij. En waar vindt men in Zeeland een boschstreek verbonden met het algemeen verkeer? Nog een andere, veel grooter moeilijkheid doet zich voor. Indien de provincie een stichting opende zou het een neutrale moeten zijnen dat zou de meerderheid der Zeeuwen niet zeer vertrouwbaar, in elk geval niet sympathiek schijnen. Neutraliteit heeft haar tijd gehad. Daarbij komt nog dat de Vereeniging tot Christelijke verzorging van Krankzinnigen in Nederland in haar laatste jaarverslag zegt dat met de thans voltooide stichting „Dennenoord" te Zuidlaren, naast „Yeldwijk" en „Bloemendaal" haar arbeid is afgerond, en zij thans alleen wenscht voort te gaan met ontwikkeling van de gezins-verpleging. Voor onze behoeften is alzoo ook van die zijde niets te wachten.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1917 | | pagina 70