Ill
vergadering werd door den thesaurier, den heer Mr. G. J. Sprenger,
de rekening afgelegd over het afgeloopen jaar, welke in ontvang
en uitgaaf sloot met f 5486,825 en een goed slot van f 450,34.
In dezelfde vergadering had de voorgeschreven uitloting plaats
van twee aandeelen ad f 100 in de rentelooze leening van f 9900.
De gewone vergaderingen hadden plaats van October tot en
met Januari, doch werden, zooals boven is gezegd, niet gehouden
in de maanden Februari en Maart. Zij werden bijgewoond door
ten hoogste 42 en ten laagste 11, gemiddeld 28 toehoorders;
ten vorigen jare waren die cijfers 36, 13 en 23.
In de Octobervergadering hadden de gebruikelijke mededeelingen
omtrent ingekomen stukken en voorwerpen plaats en bracht de
Secretaris ditmaal in plaats van den Voorzitter, die door een
hem verleend verlof verhinderd was tegenwoordig te zijn, verslag
uit over de ontvangen boekwerken.
De Novembervergadering was gewijd aan eene voordracht van
den heer J. G. Nijk, getiteld: „Iets over J. H. van der Palm
gedurende zijn verblijf te Middelburg".
In December vervulde de heer A. Petermeijer de spreekbeurt
met eene lezing over HebbeFs Herodes en Marianne.
In Januari hield de heer Th. Molkenboer uit Amsterdam, of
schoon hij daartoe door de wet niet verplicht was, eene daarom
des te meer gewaardeerde lezing over de Nederlandsche nationale
kleederdrachten, toegelicht door lichtbeelden.
In deze vergaderingen werd verslag gedaan van de ingekomen
voorwerpen en werden de boekwerken besproken door den Voorzitter.
In het personeel der conservatoren kwam verandering,
daar de heer L. A. E. van der Leij wegens zijn aanstaand ver
trek naar elders zijn ontslag vroeg als conservator der ethnogra-
phische verzameling. Hem komt een warm woord van dank toe
voor hetgeen hij in het belang van het Genootschap gedurende
vele jaren heeft verricht. In zijne plaats werd benoemd de heer
P. C. van der Wolk, die door zijn veeljarig verblijf in Ned.
Oost-Indië daarvoor de aangewezen persoon was en die zich die
benoeming heeft laten welgevallen.