IETS OYER JOHANNES HENRICUS VAN DER PALM (1763-1840) GEDURENDE ZIJN VERBLIJF TE MIDDEL BURG (1788-1796). Den 9en Augustus 1780 was het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te Vlissingen vergaderdom uitspraak te doen over de antwoordendie ingekomen waren naar aanleiding van een door het Genootschap uitgeschreven prijsvraag over de ver betering der scholen. In het 8ste deel der verhandelingen lezen we, dat „de uitge loofde gouden eerepenning buiten bedenkinge toegewezen zou zijn aan de verhandelingewelke, gelijk naderhand bleek, door den Heere Professor H. J. Krom, predikant te Middelburg, opgesteld was, indien hij niet een der Leden van het Genootschap, die den eereprijs volgens deszelfs wetten, niet konnen verkrijgen, geweest ware. Men besloot, derhalven, de gouden medaille toe te wijzen aan het antwoord, geteekend met de zinspreuk: Wordt Batoos kroost in deugd en godsvrucht opgevoed, Zoo wordt ons nageslacht door Neer lands God lehoed en geschreven door den heer K. van der Palm". Aan een derde geschrift, ingezonden door D. G. van Voorst, predikant te Cadzand, werd een zilveren medaille toegekend. Deze drie verhandelingen, opgenomen in den 8sten bundel, zijn, vermeerderd met een uittreksel uit nog andere antwoorden en met nalezingen van den Leidschen Prof. G. J. Nahuys, in 1781 bij den drukker van het Zeeuwsch Genootschap, P. Gil-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1917 | | pagina 80