41 ning van Van der Palm een man zal worden genomen, om 's nachts in de pastorie te slapen, waarom de raad gegeven wordt, dat Zijn Weleerwaarde zoo spoedig mogelijk zijn zaken komt of door een gemagtigde doet weghalen. Op terugkomst wordt blijkbaar niet meer gerekend, al wordt opnieuw verzekerd, dat er volstrekt geen reden voor dominee's vlucht bestond: „de zaak vorderde sulks in 't geheel niet, bij aldien ik bij UB geweest was, soude UE wel contraire geraden hebben". De een schrijft in een P.S. „Mijn vrouw versoekt van de juffrouw te weeten, of de juffrouw ook de mangel zoude willen verkoopen, zoo Ja, hoeveel dezelve zoude moeten kosten"; en de ander bericht, dat „Cornelis Spelt de Boter gaarn wil terug nemenindien UWelEerw. dezelve wil overgeven". Hoe het met den mangel en de boter gegaan is, meldt de historie niet, maar Van der Palm vraagt ontslag, dat hem eerst het volgende jaar verleend wordt en zint op allerlei plannen, zoo o. a. om in de geneeskunde te gaan studeeren. Hoogleeraar Schultens laat hem echter niet los. Door den heer Fremery te Haarlem, Zeeuw van afkomst, wordt Professor uitgenoodigd te willen onderzoeken, of predikant Weldijk lust heeft, bij Mr. Johan Adriaan van de Perre van Nieuwerve in dienst te treden. Na het bedanken van Weldijk valt de keuze op Van der Palm, wiens functie ingaat op 1 Januari 1788. Na een kort verblijf te Delfshaven ten huize van zijn Ouders vertrekt hij in het voorjaar van 1788 met zijn jonge vrouw naar Middelburg, waar hem het gebouw naast de deftige huizinge van den heer Van de Perre op het Hofplein (thans de Arron dissementsrechtbank) als woning wordt aangewezen. Zeker een verrassende wending van het lotde vier-en-twintig- jarige democraat, vrijkorporistgevlucht voor de oranjeklanten van Bunschoten en Westbroek, en bedreigd door de Duitsche sabelonmiddellijk na het herstel der oude constitutie een wijk plaats vindend bij den oud-representant van Z. D. H. den Prins Erfstadhouder en toegelaten tot de onmiddellijke omgeving en intiemen omgang van den fijnbeschaafden aristocraat, die hem

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1917 | | pagina 87