54 zoo duidelijk tot uitdrukking kwamen, brak ook hier, evenals van de Vlaamsche steden zooveel beter bekend is 1), verzet uit van de handwerkers tegen de patricische kooplieden. In 1319 nl. verklaarden dekens, gezworen knapen en het gemeene ambacht der wolwevers ten aanzien der misdaad, die zij bedreven hadden of namaals bedrijven zouden, zich te onderwerpen aan de uitspraak van schepenen 2); een weversoproer of staking was blijkbaar voorafgegaan. Het aceijnsontwerp van 132.6 bevat omtrent de lakennijverheid weinig of niets. Wel is waar is sprake van laken, „dat in Middelburgh gemaket es" en van looden, waarmede alls lakens voorzien moesten zijn, maar deze bepaling houdt geen bedrijfsrechterlijke regeling in, als later en elders 3) waarborg biedend voor de qualiteit van het laken; zij moesten aan de lakens worden gehecht ten teeken, dat liet verschuldigde recht was voldaan. Het heeft overigens aan pogingen tot ver heffing der lakenindustrie niet ontbroken. In 1323 werd de Middelburgsche lakennijverheid beschermd door het voorschrift, dat niemand, hetzij in Walcheren woonachtig of komende van buiten, wollen lakens, „dat men ghemeenlike hiet ghewant", bij geheele stukken of bij de el op het eiland zou mogen verkoopen, tenzij bet te Middelburg of elders binnen Walcheren was ver vaardigd een uitzondering werd slechts gevormd voor scharlaken fijne stof, gewoonlijk rood van kleur 4) en blijkens het accijnsopstel ook produkt der Middelburgsche industrie en het laken, dat men voor eigen huishouding noodig had 5). Door dit verbod van verkoop van buitenlandsch laken werd de stedelijke nijverheid ten zeerste bevorderd, die daardoor op geheel Walcheren als afzet gebied kon rekenen. Daarna werd aan Middelburg een privilege verleend, waardoor de stedelijke industrie tegen de concurrentie van het platteland werd beschermd. In 1351 werd nl. bepaald, dat 1) Zie hiervoorPirenne, t. a. p. p. 366 vlg. 2) Van Mieris, Charterboek II p. 216. 3) Zie bv. voor Leiden Posthumus, t. a. p. hoofdstuk III. 4) T. a. p. p. 16 noot 2. 5) Van Mieris II p. 33L; het privilege werd herhaald in 1355, zie t. a. p. p. 856.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1918 | | pagina 100