58 recht. Niemand mocht binnen Middelburg „snede van wolle laken houden", tenzij hij poorter was; en terwijl zij, die binnen Bewesten Schelde waren geboren, slechts een pond grooten aan de broederschap behoefden te betalen, bedroeg die contributie voor anderen het dubbele bedrag Verder noemt deze ordon nantie ook Brabantsche lakens, nl. Walemsche en Duffelsche 2); de memorie der lakensnijders voegt er nog Hollandsche aan toe en vraagt te verbieden, de lakens uit een bepaald land of een bepaalde stad voor die van een andere te doen doorgaan 3). Met den handel in lakens staat die in verfstoffen en wol in nauw verband. Meede, gebruikt door de roodververs, werd, zooals wij boven 4) zagen, in de 14e eeuw te Middelburg bereid. Weed, het hulpmiddel bij het verven van blauwe lakens, dat uit Erankrijk, vrnl. van Toulouse, en later uit Erfurt 5) kwam, wordt genoemd in het accijnsontwerp van 1326; van elke kuip weed moest 2 schelling als accijns worden betaald, terwijl de vreemdeling, die binnen Middelburg weed verkocht „bi groten vaten" 3 groot van het vat zou geven. Uit het begin der 15e eeuw zijn ons nog een paar aanwijzingen betreffende den weedhandel 6) bewaard, maar overigens doen voor onze periode de bronnen over den verfstoffenhandel er het zwijgen toe. Wat meer gegevens echter hebben wij omtrent den wolhandel. De wol, die in de Middeleeuwen naar qualiteit verreweg de 1) De Stoppelaak, t. a. p. art. 1, 2. 2) T. a. p. art. 3. 3) Memorie art. 3, 5, 11. 4) Zie hiervóór p. 52 noot 6. 5) Zie Posthumus, t. a. p. p. 235. 6) In 1408 voerde een zekere Guillaume Joyk „grande quantité de waides de Flandres a Middelbourg et de Middelbourg en Engleterre", waar zij werden gesleten door kooplieden van Lueca, zie L. Gili.iodts van Sf.veren, Cartulaire de l'au- cienne estaple de Bruges I (Bruges, 1904) no. 556. In 1424 bad een koopman van Bethune geschil met de aalmoezeniers van Brugge over betaling van belasting op een partij weed, die hij te Middelburg had. gekoeht; zie t. a. p. no. 672. In de stadsrekening van 1416/17 wordt melding gemaakt van het bezoek van Engelsche kooplieden aan de Middelburgsehe wet ter wille van de schippers, „die te kort waren van hare waedseu"; in die van 1418/19 is sprake van arrest van Engelschen „omme der waedse wille".

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1918 | | pagina 104