61 Met laken en wol, met wijn en bier is de opsomming van de artikelen, die blijkens het accijnsontwerp van andere landen binnen Middelburg werden aangevoerd, nog geenszins uitgeput. Terwijl bij bout x) nog onzeker is, of wel reeds aan een buiten- landsch produkt moet worden gedacht, is dat bij artikelen als bontwerk en buiden, ijzer en staal 2) en de kramerwaren niet twijfelachtig. Het bontwerk 3) dat van buiten kwam, moest worden gezegeld„lammerinwerc en scapinwerc" moest afzonder lijk en op zich zelf worden gehouden 4), nieuwe „voeders" en nieuwe pelzen moesten in de hal worden verkocht. De stads rekening van 1366/67 verantwoordt nog de ontvangst voor de „peltriehalle", maar in de latere komt deze post niet meer voor. Of hierbij aan een afzonderlijk gebouw moet worden gedacht, is onzeker; misschien werd een deel der lakenhal voor het bont werk gebruikt. Van leder noemt de ordonnantie 5) corduaan, oorspronkelijk Spaansch leder, maar ook ander fijn leder werd aldus genoemd, „bazaen" en „ghevet leder"van huiden o. a. die van herten, reeën en hinden 6). Ten slotte de kramerwaren. De kramer neemt onder de middeleeuwsche handelaars de eigenaardigste plaats in. „Zijn bedrijf is het bewegelijkst, zijn handel de meest verscheidene. Den naam ontleent hij aan de kraam, die hij dan hier dan daar op jaar- of weekmarkt opslaat, of wel aan de mars, waarmee hij rondtrekt. Zijn waren zijn die, welke licht en gemakkelijk te vervoeren en in kleine hoeveelheden benoodigd zijn" als zoo- 1) Ordonnantie art. 11. Een houtbreker (houtkooper) vermeldt de stadsrekening van 1365 zie Rethaan Macaré, t. a. p. p. 60. 2) Ordonnantie art. 18, 20. 3) T. a. p. art. 16. 4) Het jaarraarktprivilege van 1323 noemt ook nog „coniinwerck, zie van Mieris II p. 316. 5) Ordonnantie art. 14. 6) Huiden, uit Ierland gekomen, noemt de stadsrekening 1404/5 In 1341 bracht een schip, toebehoorend aan die van Amieus, huiden te Arnemuiden aan, zie Hamaker, t. a. p. II p. 212. 7) Huizinga, Opkomst (Bijdr. V) p. 75. Van heel geringe omzetten der kramers behoefde te Haarlem slechts weinig, te Middelburg niets te worden betaald (art. 20).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1918 | | pagina 107