64 zeaten, die bovendien in de kostbare Vlaamsche lakens een waardevolle retourvracht vonden. Haar centrale ligging tusschen Frankrijk, Engeland en Duitsckland, halverwege den handelsweg van Noord-Europa naar de Middellandsche Zee langs de kust, bestemde haar dan ook a. h. w. daartoe voor. En terecht zegt Hüpke t) dan ook: „Briigge's Handelssvstem kann man sich als einen Kreis vorstellen, der init Briigge als Mittelpunkt die abendlandischen Völker umfasste; die Radien sind die Handelsziige, die aus allen Himmelsrichtungen auf Briigge konvergirten". Van het Zuiden kwamen de kooplieden der machtige ltaliaansche handelssteden Venetië, Genua, Florence hetzij over land, hetzij langs den zeeweg naar Vlaanderendaarheen richten de Basken en de Bretons, stoute bouwers van de zee, zich met het ijzer, den wijn en het zout hunner landen. De Hanzekooplieden van den anderen kant kwamen op twee manieren van de Oostzee en de Elbe en Wezer naar Brugge 2); zij voeren of „buiten omme", langs de kust van Holland aanhoudend tot het Brielsche, het Brouwershavensche of het Veersche gat 3) en dan langs Walcheren op Brugge aan, of „binnen dunen" langs de Wadden, door de Zuiderzee en vandaar hetzij langs Utrecht en Dordrecht, zooals in den ouderen tijd geschiedde, hetzij door Holland langs Amsterdam en Geervliet door Zeeland, eveneens voorhij Walcheren, naar Brugge toe 4). Daarnaast was nog een ander belangrijk Hanzegebied, nl. Keulen, door haar stapelrecht de metropool van den Bijnhandel, met Brugge verbonden; zoowel over land via 1) T. a. p. p. 2. 2) Over deze handelswegen, zie t. a. p. p. 5 vlg. en Z. W. Sneller, Wal cheren in de vijftiende eeuw (Utrecht, 1916) p. 12 vlg. 3) Het is inderdaad eigenaardig op te merken, dat de Hanzeaten door deze gaten en dau langs Walcheren naar Brugge voeren en niet rechtstreeks door de Wielingen, temeer daar zij dau den Flanzetol op Schouwen of bij Aruemuiden moesten passeeren, waar in plaats van de gemankeerde tol van Geervliet cijns van hen werd geëischt. De verklaring, die Sneller daarvan geeft„dat hij in Zierikzee of Walcheren zaken te verbandelen of op de Arnemuidsche ree goederen over te schepen had", bevredigt mij niet, maar ik weet geen betere te geven. 4) Over deze beide wegen, zie W. Vogel, Die Binnenfahrt durch Holland und Stift Utrecht (Hans. Geschichtsblatter 1909 p. 13 vlg); Smit, Opkomst p. 25 vlg. C. te Lintum, De natuurlijke verkeersrouten van Nederland en haar invloed op de verspreiding der bevolking (Jaarboek Nederl. Anthropol Vereen. 1915).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1918 | | pagina 110