74
hertog van Brabant hun met de andere Italianen in 1315 een
uitvoerig privilege voor liet geval, dat zij zich te Antwerpen of
Bergen-op-Zoom wilden vestigen J), maar eerst in 1318 liepen
de eerste Venetiaansche galeien te Antwerpen binnen. Ook Middel
burg kwam een enkele maal voor vestiging in aanmerking, wanneer
de verhouding met Brugge te wenschen overliet, Toen bv. in
1385 de Senaat van Venetië tot de uitrusting van 4 galeien naar
Vlaanderen besloot, droeg hij den leider op, aldaar aangekomen
de „patroons" der schepen en de kooplieden ten getale van twaalf
te verzamelen en bij meerderheid van stemmen te doen uitmaken
in welke haven van Vlaanderen of Brabant of Middelburg men
het anker zou uitwerpen, tenzij deze er toe mochten besluiten de
vloot deels naar deze, deels naar eene andere haven te dirigeeren 2).
Maar we mogen, bij het stilzwijgen onzer bronnen, vermoeden
dat althans op Middelburg ditmaal de keus niet is gevallen; van
verblijf van Venetianen te Middelburg is vóór diep in de 15e eeuw
geen spoor.
Dat is wel het geval bij de Genueezen, die ook drukke be
trekkingen met Brugge onderhielden, waar hun „natie" in 1468
even sterk was als die der Hanzeaten 3). Hertog Aelbrkcht
trachtte ook hen naar zijn landen te lokken, door hun in 1388
vrij verkeer door Holland en Zeeland te verleenen 4), maar pas
in de 15e eeuw is van verkeer der Genueezen te Middelburg
sprake. De stadsrekening van 1407/8 maakt melding van de
komst van Genueesche kooplieden, die over de takelage van een
gearresteerde kraak kwamen klagen. In het najaar van 1409
kwam een „goet man" namens de Genueezen, die ook toen ver
moedelijk er over dachten, hun vestiging te Brugge op te breken.
De stadsregeering zond daarop een bode naar den graaf om een
vrijgeleide voor hen te verzoeken, welke zending gunstig resultaat
1) H. B. 1 no. 266.
2) L. Gilliodts van Sbveren, Cartulaire (le l'ancienne estaple de Bruges I
no. 403.
3) Zie J. Finot, Etude historique sur les relations commerciales entre la Flaudre
et la Republique de Gêues au moyen-age (Pari9, 1906).
4) Van Mieris III p. 507.
Ook de kooplieden van Florence waren onder dit privilege begrepen, maar eerst
de stadsrekening van 1419/20 ruaakt van betrekkingen met deze stad melding.