82 onder heerschappij van Brabant was gekomen en de hertog van dat land zich, in plaats van met Frankrijk, in 1294 met Engeland had verbonden, waar hij groote economische voordeelen voor zijn onderdanen bedong, neigde Flokis van Engeland af, vooral toen de belofte, den wolstapel te Dordt te vestigen, door Eduard werd ingetrokken en deze tijdelijk te Mechelen werd gevestigd. Toch stiet de Engelsche koning de Hollandsche koop lieden nog niet af; in October 1294 nam hij hen overal in zijn landen in bescherming op voorwaarde, dat zij voor iedere zak wol, die zij uitvoerden, 40 sc. en voor iedere last huiden 5 mark be taalden 2), terwijl hij den Hollanders een jaar later nog toestond vrij. te mogen visschen in de zee bij Yarmouth 3). Maar toen Floris zich tenslotte in Januari 1296 inet Frankrijk had verbonden ook aan deze renversement des alliances liggen dus kennelijk economische oorzaken ten grondslag beval Eduaro zijn onder danen, hun weg niet meer over Holland, doch over Brabant te nemen 4). Toen echter Floris in Juni 1296 was vermoord en Eduard hier te lande zijn invloed herwon 3), werden de vrijheden der Hollandsche kooplieden in Engeland spoedig hersteldr>). Wel bleven ook later wrijvingen nu en dan niet uit7), maar overigens heerschte tusschen beide landen, die in veel opzichten op elkaar waren aangewezen, meestal goede verstandhouding. Graaf Willem III verleende in 1330 aan de Engelsche kooplieden vrijgeleide in zijn land, op voorwaarde dat zij voor alle ingevoerde waren den honderdsten penning zouden betalen 8), waartegenover de Engelsche koning in 1351 de Hollandsche kooplieden in zijn 1) Zie voor het volgende vooral Obrken, t. a. p. p. 246 vlg. 2) H. U. B. I uo. 1160. 3) Oorkondenboek II no. 918. 4) Obrken, t. a. p. p. 251. Aan den anderen kant verleende de Brabantsche hertog een uitgebreid privilege voor de Engelsche koopliedeu bij hun bezoek aan Antwerpen, „dat aanleiding gegeven heeft tot een blijvende vestiging van Engelsche koopliedeu in de Scheldestad"t. a. p. p. 252 noot 2. 5) Zie hiervoor Obreen, t. a. p. dl. 2 p. 27 vlg. 6) NI. September 1296 vgl. Oorkondenboek II no. 959. 7) Zie bv. van Mieris II p. 140 (1314), 368 (1325). 8) T. a. p. II p. 504. Ook in 1335 vrijgeleide voor Engelsche kooplieden, zie P. L. Muller, Regesta Hannonensia p. 234; in 1337 voor een klerk van den stapel, t. a. p. p. 249.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1918 | | pagina 128