90 haven en anderen zelfs kaperbrieven tegen de Schotten ver leend 2). In 1416 trachtte Willem VI een eind aan die kaperijen te maken door den Schotten een privilege te verleenen, waarbij de te betalen tolrechten werden geregeld, bij schipbreuk hun dezelfde rechten werden toegestaan als de onderdanen van den graaf genoten, en hun werd veroorloofd „goeverneurs" te kiezen, die alle civiele zaken mochten berechten 3). Maar hoewel dit privilege meer als een noodzakelijke wapenstilstand na een langen kaperoorlog te beschouwen is dan als de verleening van commerciëele vrijheden 4), blijken de Schotten in de daarop volgende jaren in vrij grooten getale Middelburg te hebben be zocht. Reeds tijdens de moeilijkheden in 1412 en volgende jaren hadden zich herhaaldelijk kooplieden uit Berwick bij de Middelburgsche wet aangemeld 5)dadelijk nadat het boven genoemde privilege was verleend, richtten zij zich, in No vember 1416, tot de stadsregeering en verzochten vrijheid met hun goed te Middelburg te mogen komen 6). In 1424 werd andermaal voor korten tijd de Schotsche stapel te Middelburg gevestigd, toen er weer moeilijkheden met Vlaanderen waren ontstaan Het zou echter de laatste maal zijn dat Middelburg profiteerde van de omstandigheid, dat het een anderen landsheer huldigde dan Vlaanderen. Nog voor zijn heerschappij hier ten volle was gevestigd, bevestigde Philips van Bourgondië op verzoek van de Schotsche kooplieden, die van plan waren Zeeland en Middelburg te bezoeken en daar als van ouds handel 1) Van Mieris IV p. 146. Zie ook voor de buitmakiug van eeu Schotsch schip, ter waarde van 880 pond gr., t. a. p. IV p. 236. 2) T. a. p. IV p. 189. Zie verder t. a. p. p. 198, 251. 3) T. a. p. p. 378 4) Vgl. Davidson and Gray, t. a. p. p. 124. 5) Stadsrekeuingen 1412/13, 1413/14, 1414/15 vgl. Kksteloo, t. a. p. p. 231. 6) T. a. p. p. 232. Zie ook stadsrekeningen 1417/18, 1418/19. 7) Davidson and Gray, t a. p. p. 126. Terzelfder tijd verleende Jan van Beieren hun een privilege, zie Van Mieris IV p. 692. Voor het verlof van den Schotschen koning aan de kooplieden van Berwick, met hun wol, huiden en vellen hetzij naar Middelburg, hetzij naar Brugge te trekken, zie Gilliodts van Srveren, Cartulaire I no. 666.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1918 | | pagina 136