97 dreigde, dat de schepen met ongebroken last direkt naar Ant werpen opvoeren, heeft Middelburg, anders bv. dan J)ordt J), dat de teekenen des tijds niet bleek te verstaan en zich tot het einde toe aan haar stapelrecht hardnekkig heeft vastgeklampt, de bakens bijtijds verzet, toen het getij dreigde te verloopen. Boven dien was de nieuwe landsheer, Philips van Bourgoxdië, die grooter gebied bestreek dan zijn voorganger in Holland en Zee land en dientengevolge met meerderer belangen moest rekenen, niet van zins het zich steeds meer ontwikkelend verkeer door Zeeland naar Vlaanderen en Brabant terwille van een enkele stad, dus eenzijdig, te behartigen. Ongemerkt en als vanzelf ontwikkelde zich dan ook het gebruik, dat de schepen die voor Walcheren kwamen, maar wier bedoeling was naar Vlaanderen of Brabant hun goederen verder te expediëeren, van de verplichting binnen Middelburg te verbodemen werden ontslagen, mits zij den landsheer het hem toekomende recht voldeden 2). Evenals ook elders geschiedde, werd dus ook hier langzamerhand het stapel recht een verkeerstol. Pat insluipende gebruik werd ten slotte ook officieel bevestigd. In 1433 nl. werd aan Middelburg door hertog Philips een privilege verleend 3), waarbij aan de stad ter vergoeding der schade, door brand en achteruitgang van nering geleden, werd toegestaan dat alle schepen, die de Wie lingen of het Veergat binnen kwamen „ende lioir last breken sullen, hoiren upslach doen, lossenen ende stapel houden" binnen Middelburg, voor zoover tenminste zij niet van zijn onderdanen waren, maar dat, ingeval „yemant siin last brake ende voirt geenen upslach en dede, also voirscreven is, men metten anderen goeden tot anderen plaetzen of steden varen woude", hij hern den twintigsten penning zou betalen; ten einde voor de naleving te zorgen, zou hij een „diener setten ende oirdineren, die nerstelic vernemen ende ondertasten sail tot aire tijt", welke schepen en aan wien toebehoorend binnen vielen cn tevens moest „overzien 1) Voor het Dordtsche stapelrecht, zie B. van Rijswijk, Geschiedenis van het Dordtsche stapelrecht ('s-Grav., 1900). 2) Voor voorbeelden, zie Sneller, t. a. p. p. 33. 3) Van Mieris IV p. 1023. Archief 1918. 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1918 | | pagina 143