98 ende scerpelic bij eede examineren der patroenen boeken van den craken", en evenzoo van alle andere schepen, „om clairlic ende zonder eenich forpele, liste ofte cloecheyt, die men dairinne vinden off zoeken mochte, alle beschet te weten van allen goede, dat zij gheladen ende bevracht sullen hebben". Men zou, op het eerste gezicht, geneigd zijn aan te nemen, dat door de uitbreiding van den stapelplicht voor alle schepen, die niet alleen de Wielingen, maar ook het Veergat binnen kwamen, een aanzienlijke versterking van Middelburg's recht ten deze werd verleend, ware het niet dat de tirade betreffende het Veergat, zooals Sneller boven bedenking heeft duidelijk gemaakt later tijdens een der vele geschillen met Veere in het oorspronke lijk charter ons is het slechts in afschrift bewaard moet zijn geïnterpoleerd. Verandering tegenover het privilege van 1405 was het ook, dat nu de Bourgondische onderdanen werden vrijgesteld van den stapelphcht. Gesanetionneerd werd nu echter de opge komen gewoonte, de verplichting binnen Middelburg te komen verstapelen af te koopen, waardoor nu dus wettelijk een inbreuk op den vroeger rigoureuzen stapelplicht werd gemaakt. Aldus beperkt, heeft het Middelburgsche stapelrecht nog eenigen tijd voortgeduurd, totdat het in de zestiger jaren der 15e eeuw lang zaam aan verdween. De teekenen des tijds verstaande, heeft Middelburg zich bij deze ontwikkeling neergelegd; bijtijds haar maatregelen nemend, heeft zij, in tegenstelling met Brugge 2) en Dordt, zich aan de veranderde verhoudingen weten aan te passen. Dienovereenkomstig veranderde ook de positie harer burgers als tusschenpersonen in het ruilproces van de vreemde goederen, die binnen Middelburg's muren werden verhandeld. Ten tijde harer stapelpolitiek treffen wij het meest rigoureuze middeleeuwsche gastenrecht ook hier aan; het doel daarvan was de voordeelen van het handelsverkeer zooveel mogelijk voor de eigen burgers te monopoliseeren, door den direkten handel van gast tot gast zooveel mogelijk tegen te gaan en hun hoogstens op jaar- of 1) Snellek, t. a. p. p. 46 vlg. 2) Voor Brugge's hardnekkigheid in dit opzicht, zie Pieenne, t, a. p. p. 428 vlg.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1918 | | pagina 144