106 Het duin, waarop deze schrijver doelt, heeft men te zoeken aan den kant van het Zwin, ter plaatse ongeveer waar nu het noordelijkste gedeelte van den Willem-Leopoldpolder, voor zoover die op Nederlandschen bodem ligt, en het oostelijkste deel van de zoogenaamde Zeehondenplaat worden aangetroffen, vlak bij de hofstede Arendsburg, welke tot voor eenige jaren geleden bewoond werd door den landbouwer P. Bkevet. Ofschoon dus liggende in het uiterste westen van de Watering droeg het den naam van Oostduin, omdat het van uit Sluis beschouwd zich ten oosten van het Zwin uitstrekte. Op de welbekende kaarten van Pourbus en Mogge van het midden der 16e en 17e eeuw staat dit duin duidelijk aangewezen met een breed strand er voor, dat ver naar den Belgischen oever in het Zwin vooruitsteekt. Hoe het nog in 1702 met deze duinen en hun voorland was gesteld, zegt ons een verklaring in 1723 afgelegd door den oud-hoofdman van Cadzand Jannes Masclee en vijf andere personen van leeftijd, die allen metterwoon waren gevestigd op Terhofstede en binnen Betranckement. Het was hun wel indachtig, aldus getuigden zij, dat voor twintig en meer jaren herwaarts het duiu met zijn voorland, „dat ten opzichte van de Wateringe van Cadzand de Xoordduine wordt genoemd", naar hun beste gissing breed was geweest tusschen de 400 en 500 roeden, eerder meerder dan minder, te weten van de tegenwoordige inlage gelegd in 1719 even achter geinelden duin tot aan het toenmaals ge bruikelijke vaarwater, zoodat de diepte waardoor de schepen des tijds uit zee naar Sluis en vice versa moesten varen, wel zoo verre van de plaats der inlage was verwijderd. In 1702, tijdens den Spaanschen successieoorlog, was op gemelden afstand van de inlage op en tegen den zeekant van den Oostduin van wege den Staat een batterij geplaatst met een wachthuis, zeggen zij, om te beletten dat de vaartuigen of galeien van den vijand daar doorvoeren om het fort Isabella t) te proviandeeren. Doch van dien tijd af had het geweld van het zeewater zoo sterk op den Oostduin aangezet, dat batterij en wachthuis in weerwil van alle 1) Aan den Belgischen Zwinoever omtrent halverwege tusschen het Hazegras en Sint Anna ter Muiden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1918 | | pagina 152