109 gulden. Zonder die buitengewone werken, aldus berichtte de directie van de Watering, viel er geen denken aan om Retranchcment en de daarbij gelegen landen nog langer voor inundatie te be hoeden. En vermits de Noordzee nu alreeds tot tegen den inlaagdijk ingebroken en deze dus een „openbare zeedijk" ge worden was, welken men bekrammen moest en gelijk te vreezen stond binnenkort ook met rijswerk zou moeten beslaan, kwam het de directie voor dat het gevaar van geheel te vloeien, waar mede de Watering werd bedreigd, op geen andere wijze was af te wenden dan door den aanleg van de nieuwe inlage ten spoe digste ter hand te nemen en tegelijk nog in den aanstaanden zomer al de andere door Sohier aanbevolen werken te maken, hetgeen alles te zamen volgens haar schatting wel een uitgaaf zou vorderen van 30 tot 40 duizend gulden J). Eenige maanden nadat het vertoog van de directie der Wate ring in de vergadering van de Staten-Generaal was ter tafel gebracht, gaf de Raad van State, die er op adviseeren moest, aan een deskundige, zekeren Joiian de Moor te Bergen op Zoom, order om zich door een persoonlijk onderzoek van den toestand te vergewissen en na te gaan wat er „tot conservatie van de Watering beginnende van den Oostduin en zoo langs den Zand polder tot voorbij het Retranchcment" diende gedaan te worden 2). Nadat de Moor, gelijk hij in Juni 1723 aan den Raad van State schreef, zich „exactelijk had geïnformeerd zoo omtrent het diepen of peilen omtrent en voor de gansche Watering alsmede geobserveerd verschillende reizen, zoo op gier- als op doodstroom, het leiden van de ebbe als van den vloed en mede gelet op het draaien en smakken van al de neren omtrent al de oevers en werken" was de toestand niet alleen slecht door hem bevonden maar in het bijzonder ook door hem nagegaan wat oorzaak het voorland zoozeer had doen afnemen. Naar zijn meening was het hoognoodig dat daarvoor rijswerken werden gemaakt, die maar alleen moesten bestaan in platte beslagbermen, duikeldammen en neerhoofdjes, daarmede zoude, zoo oordeelde hij, de oever worden 1) Request Watering Cadzand aan Staten-Generaal 10 Febr. 1723. 2) Vgl. resol. Raad van State 30 April 1723.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1918 | | pagina 155