124
naasten te misdoen, 't zij met woorden, werken, gebaarte ofte
geschrifte, vooral de goede eere van zijn evennaasten (als het
beste pand naast het leven zijnde), gehouden zijn ongeschonden
te laten, dat desnietjegenstaende zekere personen, vergetende hun
divoir, door natuurlijke ongerustheijd, twistenden en malitieusen
geest hun zooverre hebben vergeten van te maken, schrijven ende
onder bedekte practijcque, zo hier als in de naburige stad Hulst
te verspreijen seker fameus libel, valsch geschrifte ofte liedeken
(bij de requeste van eijsch overgelegt), vervattende onwaeragtige
propoosten en niet min seditieuse uijtdrukkingen, bij den autheur
geëxcogiteerd tot nadeel der goede naem ende reputatie van de
eijschers en om aen de wereld in te planten eene quade opinie
en om, wast mogelijk, defidentie ende scheuringen te maken, in
zig bevattende quade beduijdenisse van den goeden handel ende
reputatie van hun eijschers, verbergende den autheur desselfs naam,
bij welk quaadaardig, malitieus, valsch ende schandaleus gedoente
zij eijschers haer vonden ten hoogsten gehoond ende gegraveerd,
ende den autheur van 't selve niet wetende te agterhalen, vonden
zij egter haer genodruckt te keeren tot desen agtbaere geregte
(zoo zij zeijden) ende eijsch makende op 't zelve valsch ende eerro-
vent geschrifte ofte liedeken, concluderende ten fine, dat bij vonnisse
diffinitive van desen agtbaere geregte 't zelve valsch ende fameus
libel zoude verklaerd worden te zijn een fameus ende valsch libel,
voort gekomen door personen, beset met natuurlijken, ongerusten,
malitieusen ende twistenden geest, ende dat 't zelve ten costen van
hun eijschers zoude worden gedoemt ende gecondemneerd om
eerstelijk gebragt te worden ter plaatse ordinair, om aldaer ten
toone aen de galg (daertoe op te regten) eenigen tijd gehangen
te worden, door den scherpregter met roeden gegezelt, gebrant-
inerkt ende daerna door denzelven scherpregter met vier publijeq
te worden verbrand, versoekende voorts, dat alle dengene, die
zig daerop partije zoude willen stellen, bij edicte na stijle deser
vierschaer tegens den 5 Maert 1721 dag van vierschare zouden
worden gedagvaard om de plano ende sonder forme van proces op
den eijsch ende conclusiën te seggen desselfs belang, eijschende
costen in cas van debat, versoekende voorts, dat bij publicatie
alle personen, van wat qualiteijt ofte conditie die zijn, zouden