18
ervaring bezat. Hoewel hij een man op leeftijd moet geweest
zijn, beeft bij aan den wederopbouw een ijverig aandeel genomen,
in 1578 het lidmaatschap van Gecommitteerde Raden aanvaard
en in den volgenden winter gewerkt aan het opmaken van een
staat van den lande. In eene vergadering, waarvan hij voorzitter
was, zijn in het voorjaar van 1579 de grondslagen gelegd van
het belastingstelsel, dat Zeeland met eenige wijzigingen ruim twee
eeuwen heeft behouden. Kort daarna vernemen we van een
subiete ziekte, die tot zijn dood heeft geleid.
De commissie van Johan Adriaensz. Blancx als dijkgraaf is
van 1550, dus kan ook hij niet anders dan een man van rijpen
leeftijd geweest zijn. Van de Spiegel heeft door zijne bestudeering
van Goesche archivalia een diepen eerbied voor den man opgevat.
Hij roemt ook zijn afkomst uit het geslacht Yerseke, welke mij
dubieus lijkt; uit de steenrol bleek mij, dat zijn ambachtsportie
in Kloetinge hem aangekomen was van de familie Van Schengen,
waarmee hij dus verwant zal zijn geweest. Behalve van adellijke
afkomst was hij ook vermogend; anders zat men destijds niet in
de regeering. In de troebelen had hij de belangen van de
Bevelanders bij de autoriteiten, zelfs bij Alva, bepleit, en daar
door de dankbaarheid van het publiek verdiend, dat vol vertrouwen
zijn leiding volgde. Hij teekende mede de satisfactie en werd
door de Staten van Zeeland weldra belast om voor de provincie
te onderhandelen met een lastigen Antwerpschen schuldeischer,
wiens aandringen tot de bijeenkomst van September 1577 de
naaste aanleiding gegeven heeft. Toen de Staten eigen middelen
gingen heffen om de schulden en renten te betalen, werd Blancx
rentmeester van de Staten over Zuidbeveland. Als dijkgraaf
vinden we hem niet alleen daar, maar ook als vertegenwoordiger
van de provincie in dijksaangelegenheden te Vlissingen, op Schouwen
en Tholen. In 1587 is hij gestorven.
Toen Prins Willem als scheidsrechter tusschen de Walchersche
steden werd geroepen, benoemde hij in eene commissie van voor
lichting twee Zeeuwen en twee Hollanders; de Zeeuwen waren
Yeman Claes Yemansen en Johan Adriaensz. Blancx.
Het is niet het financiewezen noch het geldwezen, dat ik nader
wil beschouwen. De genoemde hoofdpersonen treden nader tot